De overledenen zijn gehaald uit het mutatieregister (Drents Archief, toegang 0186, invnr 1506). Zie over hen:
– het file van Cornelis Jans Zwart,
– het file van Geertruida Sandvlied A156
– het file van Johanna Hak A192
– het file van de familie Huizinga A 1241-1244.
Het niet meer doornummeren maar het toekennen van leeggekomen nummers aan binnenkomende bedelaars in het stamboek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, invnr 422) begint meteen na de komst van Douwe van Steenwijk in februari 1824. Er komt dan ook een aparte nummering voor bedelaars die op een bijzonder contract zijn opgenomen, maar dat valt niet goed te volgen.
Omdat de schans vol zit krijgt Veere – tot haar grote opluchting – te horen dat ze voorlopig geen mensen hoeft te zenden. Het zal ook de reden zijn dat er nog in 1824 een tweede ontslagvoordracht wordt gedaan.
Over de ‘vreemdelaars’ schrijft de administrateur aan de Permanente Commissie dd 8 mei 1824, invnr 69:
‘Art. 3 van Zijner Majesteits besluit van den 24 maart 1824 no. 24, bepaalt, dat alle zich thans in de bedelaarswerkhuizen bevinden vreemdelaars, welke in dit Rijk geen domicilie van onderstand hebben verkregen, over de grenzen zullen gebragt worden.
Uit aanmerking dat de Ommerschans met de bedelaarswerkhuizen is gelijk gesteld geworden, heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken, Onderwijs en Waterstaat Zijne Majesteit in consideratie gegeven, om de in voornoemde etablissement aanwezige vreemde bedelaars insgelijks over de grenzen te doen brengen; en Hoogstdezelve heeft eene daartoe strekkende dispositie genomen, bij het tweede lid van art. 2 van Haar Besluit, in dato 18 april 1824 no. 72.’
Daarna zendt de administrateur op 1 juni 1824, brievenboek invnr 348, ‘eene naamlijst van vreemde bedelaars in de Ommerschans, met verzoek die in loco te doen verifieren en suppleren, ten einde die bedelaars ofschoon geen jaar in het etablissement geweest, uit hetzelve over de grenzen te doen brengen’.
Voor een voorbeeld van een over de grens gezette bedelaar zie het file van Nicolaas Wessels.
Voor de nieuwe kerk is gebruikt:
– de brandverzekering van 25 januari 1825, invnrs 1295 en 1296;
– de Star 1824 p 596-600.
Het zal het gebouwtje zijn dat helemaal rechts staat op de illustratie op pagina 72-73.
Overigens worden later romantische verhalen verteld over de decorwisselingen in het archief van de parochie, HCO, toegang 337, invnr 1.
Informatie over de terugkerende ontslagenen komt uit de stamboeken, Drents Archief, toegang 0137.01, invnrs 422-466. Extrs informatie over de gesteldheid van Willem Kleineuker komt uit invnr 1539, invaliden begin 1851 (hij heeft nummer 6206).
Over de verwachte komst van koning Willem I en de noodzaak te gaan wegwerken, schrijft de gouverneu van Overijssel aan de gemeente Ommen dd 18 mei 1824, Gemeentearchief Ommen, ingrkomen post Stad Ommen 1823-1824.
De betalingen van bestedingspenningen door de overheid worden gemeld in het brievenboek, invnr 348, maar ook voor de eerste periode bijgehouden in een apart schriftje, invnr 1127. Overigens had de administrateur al op 26 maart 1824 geschreven, invnr 348: Meldt ’s Konings dispositie van 14 Maart N93, ter uitbetaling aan de Maatschappij van de f 35,000.- bestedingspenningen voor de 1000 bedelaars, en het mandaat daartoe wordt opgemaakt.
Over Douwe Petrus van Steenwijk wordt geschreven door directeur Visser aan de Permanente Commissie dd 9 juli 1824, invnr 70.