– Wat arbeidershuisgezinnen zijn staat beschreven in de Star van november 1823.
– De zeven strafkolonistengezinnen die 14 september 1824 als arbeidershuisgezinnen naar Veenhuizen gaan zijn Brauckman, Houtman, Prins, Wijnmalen, Heeres, Lutjenhuis en vd Werff. Zij betrekken de woningen 12 tot en met 18 van Veenhuizen 1.
– Op 15 september doet directeur Visser een concept-ontslagvoordracht uit naar de Permanente Commissie, invnr 70.
– op 24 september stuurt de Permanente Commissie de definitieve ontslagvoordracht naar de minister, invnr 1502.
– de man met 76 gulden tegoed is Cornelis Stolk.
– Wobke Hendrik Loonstra is A 753, dochter Hendrikje Loonstra A 752, zie hun gezamenlijke file voor meer bijzonderheden en de brief van de schout van Grootegast.
– Voor Johanna de Jaar senior en junior zie hun file, met alle stukken en daarin ook de verdere afloop
– De Arnhemse weduwe met twee dochters in de buurt is Hendrika de Jong A 383, de dochters heten van achteren Kroes, zie hun gezamenlijk file met alle correspondentie plus de afloop van de kwestie.
– De ‘tien bedelaars met derzelver vrouwen en kinderen’ dat er toestemming is hen ‘na hun bekomen ontslag, nog dezen winter in het etablissement te laten verblijven’.
Zie Post 1824 11 met de lijst (eenmaal door Visser, eenmaal door PC). Het gaat om 17 mensen, waarvan 7 vrouw en kinderen zijn, zodat het lijkt te gaan om 10.