Op 12 januari 1819, invnr 50, schrijft baron van Dedem aan Johannes van den Bosch, die hij blijkbaar eerder heeft ontmoet. De baron houdt van hele lange zinnen:
Zwolle den 12 jan: 1819
Wel Edel Geboren Gestrenge Heer!
Nadat ik onlangs de eer en het genoegen mogt hebben UwEGebGestr aan mijn vaart bij de Ligtmis te ontmoeten en UwEGebGestrenge kennis te maken, neem ik thans de vrijheid, tengevolge onze gemaakte afspraak UwEGebGestr omtrent het etablisseren eener colonie in de velden en veenen gelegen rondom het gewezen fort de Ommerschans genaamt, onder submissie aan meer verligt oordeel, als mijne opinie mede te deelen, dat mijn de localiteit en natuur der gronden in de ommestreken ter bereiking van een zo heilzaam doel als in het onderhavige, waardoor aan den eenen kant den minvermogende eenen nuttigen handarbeid word verschaft, terwijl daarentegen door het cultiveren en bebouwen de woeste gronden, de daardoor toenemende bevolking, den Staat geene mindere bronnen van welvaart worden aangebragt, overtuigd dat UwEGebGestr in deezen met mij eenstemmig denkt, zoo behoeft deeze waarheid geene verdere betoging.
Het aldaar aanwesig kanaal, aangelegt ten dienste van vaartuigen meer dan 13 (?) voeten wijd en 5 v diepgaande en welks bevaarbaarheid in den verlopen najaaren volkomen is bewesen doordien er niettegenstaande alle droogte waardoor de meeste rivieren en kanalen in onze streken onbevaarbaar waren, wij steeds 3 ½ tot 4 v hebben kunnen afvoeren, voorzeker een onberekenbaar voordeel voor alle aangelenden, doet mij den aanleg van een colonie als bijzonder geschikt voorkomen, terwijl de goedgunstige concessie van Z.M. onze geëerbiedigden konink tot den opbouw van een R.C. kerk en pastorij, waardoor aan de leden dier gezindheid mede de gelegenheid word gegeven in de voordelen van zulk een nuttig en dienstig etablissement te kunnen deelen, en meerdere reden tot het kiesen van dit terrein oplevert.
Uit de hier nevens gevoegde figuratieve kaart zal UwEGebGestr gelieven optemerken hoe dienstig dit kanaal niet zoude zijn voor den aanvoer van allerleij bouwmaterialen en den afvoer van producten, zo men steld, dat het gewesen fort de Ommerschans, in deszelfs wallen en gragten gelegen met de sig daarop bevindende gebouwen een eygendom van den Staat uitmakende, tot het centrum der colonie diende, en dezelve zig ten noorden tot aan de vaart ruim 300 R uitbreide, en ten westen eene distantie pm van 700 R tot daar waar die van Ommen een kanaal hebben geprojecteerd, extendeerde, en men er ten zuyden een gedeelte grond van die van Ommen bijvoegde, zijnde meestal groengrond en dadelijk geschikt ter voeding van eenig vhee, en welke gronden spoedig voor groote amelioratien vatbaar zijn dog waaraan, om derzelver verre afstand van deszelfs eygenaren, zijnde pm 1 ½ uur gaans, thans niet kan worden gedagt; wanneer, zo men mogt verkiesen de colonie ten oosten uit te breiden en er nog meerder veld en hooge veenen aan te kopen zo bied sig daartoe mede de gelegenheid aan, blijkens een hoekjen reeds besneden veen ter diepte van pm 6 voeten waar in de wijken ?? aanwesig zijn en uit den vaart aangelegd, als te sien op de kaart sub A en nog een dito hoek sub B genoteerd, groot om de 60 a 70 morgens mede dadelijk ter vergraving geschikt gelegen ten oosten der vaart tusschen den wijk of vaart na Schotkamp en de hooftwijk van ?? ten zuyden welke gronden aan de eygenaren der vaart gehoren zo als anderen daar ook nog veenen hebben leggen.
Indien UwEGebGestr bij eene oculaire inspectie deeze localiteit nader mogt verkiesen optenemen zal het mijn (daarvan verwittigd) tot een eer en genoegen verstrekken UwEGebGestr aldaar te mogen verp?? zo als ik de vrijheid neem mijn persoon aantebieden indien ik in staat mogt zijn UwEGebGestr deesen of geene elucidatie te geven of van eenige dienst te zijn terwijl ik inmiddels de eer hebbe met de meeste hoogagting te noemen
UwEGebGestr’s geh & d dienaar, W.J. van Dedem tot den Berg
P.s.: Ik hoop UwEGebGestr uit dit terreinkaartjen zal kunnen komen. Het is slegts figuratief waarom hebbe opgetekend dat de geprojekteerde ommervaart … volgt nog een verhaal over de vaart uit Ommen dat niet getranscribeerd is
Bijgevoegd is de genoemde figuratieve kaart die is afgedrukt op pagina 22-23 van De bedelaarskolonie en die zich nu bevindt bij het antwoord op deze brief, invnr 1438.