18221211 Huishoudelijke bepalingen

  • De huishoudelijke bepalingen bevinden zich in invnr 988 van het Maatschappij-archief (DrA tg 0186).
  • Niet alles is transcribeerbaar, enkele tabellen moesten worden weggelaten.
  • Een toelichting erop door Johannes van den Bosch staat hier.
  • In het origineel wordt regelmatig het pondstekentje (libra) gebruikt, in onderstaande transcriptie wordt dan gewoon ‘pond’ gezet.
  • In de kantlijn worden later opmerkingen gemaakt in hoeverre alles wat hier staat ook geëffectueerd is, die opmerkingen zijn hier weggelaten.

Huishoudelijke bepalingen voor het Bedelaarsestablissement aan de Ommerschans, den 11e December 1822

Artikel 1.
Behalve de afscheiding der Sexen in twee afdeelingen, het Mannen en het Vrouwenkwartier genoemd, zullen de bewoners van het Instituut worden verdeeld in vijf klassen, als die van Volwassenen, Disciplinairen, aankomelingen, kinderen en van zieken.

Artikel 2.
Ieder dezer klassen zal, zooveel de lokalen zulks toelaten, afzonderlijke zalen bewonen.

Artikel 3.
Over de zalen van Volwassenen.
De zalen der Volwassenen zullen bestaan uit alle gezonde mannen en vrouwen boven de 16 jaren oud.

Artikel 4.
Over de inkomsten dezer zalen.
Het inkomen dezer zalen zal bestaan uit het arbeidsloon, door ieder bewoner van dezelve in het bijzonder verdiend, verdeeld en toegekend, Zoo als bij het Reglement van Administratie is bepaald.
Dat inkomen zal in alle gevallen tot hun onderhoud voldoende moeten zijn en zal er dienvolgens in den Zomer en bij gunstige jaargetijden een som in reserve moeten worden opgelegd, toereikend om in de verpleeging, ingeval van ziekte of bij gebrek aan gelegenheid tot arbeiden te voorzien. (zie hieromtrent het Reglement van Administratie)

Artikel 5.
Alle die enige ambachten verstaan, welke voegelijk te zamen kunnen worden uitgeoefend, zullen zoo veel mogelijk te zamen wonen; allen die geen voor het gesticht nuttig ambacht verstaan, zullen in het spinnen van vlas of wol onderwezen worden, of in eenig ander bedrijf voor het Gesticht voordeelig geoordeeld.

Artikel 6.
Over den Arbeid in het Algemeen.
De arbeid zal bestaan in Veld en Fabrieksmatigen Arbeid; alle inwoners van het Gesticht zullen aan beide deelnemen naar gelang hunnen jaren, geschiktheid en Sexe.

Artikel 7.
Ieder in het gesticht opgenomen Persoon is Verpligt door zijnen Arbeid te bestaan.
Zieken en zeer kleine kinderen uitgezonderd, niets zal in het Gesticht aan de gezonde en voor den arbeid geschikte personen verstrekt worden dan in vergelding van Arbeid.

Artikel 8.
Tot uitoefening van den Veldarbeid, zullen zich, die daartoe gebezigd worden, als daghuurders worden aangemerkt, en aan hun, als zoodanig, het loon uitgereikt, naar een vast tarief, waarbij voor iedere Soort en hoeveelheid van Arbeid de prijs geregeld is.

Artikel 9.
De fabrieksmatige arbeid zal voor rekening van de Maatschappij worden uitgeoefend, en zooveel mogelijk bestaan in het vervaardigen van alle objekten welke ter voorziening in eigene behoefte strekken kunnen, en van alle zoodanige andere objekten, als door de Permanente Kommissie zullen worden opgegeven.

Artikel 10.
Door de Onder-Direkteur der fabrikatie, zullen opgemaakt en gehouden worden de lijsten, bij welke de Soort van Fabriek-arbeid, waarvoor ieder bestemd is wordt aangewezen; hij onderwerpt dezelve aan de beoordeling van den heer Adjunkt-Directeur met de directie aan de Ommerschans belast, die, de Verdeeling goedkeurende, die lijsten aan den Heer Direkteur ter verdere expeditie aan de Permanente Kommissie inzendt, welke Cynosure mede plaats hebben zal, omtrent de lijsten van mutatie die Maandelijks mogten voorkomen.

Artikel 11.
Over het Fonds van Arbeid.
Het fonds van veld-arbeid zal bestaan uit f 40,– voor ieder persoon in het Instituut opgenomen, en zal verstrekt worden voor den arbeid op ieder morgen gekultiveerden gronds ter bebouwing van denzelven, volgens het reglement van Landbouw en Grondontginning aangewend; of uit eene gelijke som aan de bearbeiding van ongekultiveerde gronden te verdienen, bovendien reserveert de Permanente Kommissie aan zich Jaarlijks toetestaan en aantewijzen zoodanige fondsen van buitengewonen Veldarbeid als zij zal dienstig oordeelen.
Het fonds van gewonen fabriekmatigen arbeid zal gevonden worden, door het vervaardigen van Stoffen en de konfektionering van kleeding voor het Gesticht noodzakelijk, en waarvoor met inbegrip der grondstoffen geakkordeerd wordt f 12,- voor ieder persoon in het Instituut opgenomen, de Permanente Kommissie reserveert overigens aan zich zoodanige fondsen en buitengewonen fabriekmatigen arbeid Jaarlijks aan te wijzen, als zij geraden oordeelen zal.

Artikel 12.
Over de distributie van het Fonds van Arbeid.
Het fonds van arbeid, zoo op het Veld als in de fabriek, zal geregeld worden per Zaal en naar gelang der individu’s in die zaal wonende, bij voorb:
Voor eene Zaal van volwassene mannen wordt wekelijks geakkordeerd aan veld-arbeid 120 Cents en voor fabriekmatigen arbeid 30 cents per Hoofd.
Voor eene Zaal van Volwassene Vrouwen wordt wekelijks geakkordeerd 80 cents aan Veldarbeid en 60 Cents aan fabriek arbeid.
Voor eene zaal van aankomende Jongelingen beneden de 16 jaren, en boven de 8 jaren, wordt wekelijks geakkordeerd 80 Cents aan veldarbeid en 40 cents aan fabriekmatigen arbeid.
Voor eene zaal van Disciplinairen dezelfde som als voor de aankomelingen.
Voor eene zaal van kinderen, beneden de 8 Jaren, wordt wekelijks geakkordeerd 30 Cents aan Veldarbeid en 20 Cents aan Fabriekmatigen arbeid.
In mindering van het geakkordeerde voor verdiensten aan fabriekmatigen arbeid in iedere zaal, zal strekken, al het geene, hetwelk door personen voor eenigen arbeid ten behoeve van de bewoners van het Instituut verdiend wordt
Deze bepaling is noodzakelijk omdat het geakkordeerde voor verdiensten aan fabriekmatigen arbeid te boven gaat het geakkordeerde voor het fonds van dien arbeid. Zijnde f 12,- per hoofd; en waardoor dus het evenwigt hersteld wordt.
als (bij voorb.) de verdiensten van koks, wasch en naaivrouwen &ct welke als gelijkstandig met die voor fabriekmatigen arbeid beschouwd worden.
Zoodat in eene zaal waar eenige dezer vrouwen ( bij voorb.) f 6,- verdienen, door de overige bewoners zoo veel minder aan fabriekmatigen arbeid verdiend zal worden, als deze som bedraagt; doch daar en tegen kan de veld-arbeid, waarin zij mede per hoofd berekend zijn, door de overige worden verdiend en genoten; blijvende het eene vaste en onveranderlijke regel, dat de bewoners eener zaal in massa niet meer veldarbeids- en fabriekmatigen arbeidsloon verdienen kunnen, dan aan de Zaal voor gewonen veld en fabriekmatigen arbeid is toegestaan. Voorbehoudens nogtans, dat op voordracht van den Heer Adjunkt-Direkteur, met de directie aan de Ommerschans belast, door den Heer Direkteur aan de Permanente Kommissie kan worden voorgesteld zoodanigen buitengewonen veld en fabriekmatigen arbeid als bijzondere omstandigheden konden nuttig en noodig maken.

Artikel 13.
Zoo de gesteldheid van het weder de verrigtingen van den Veldarbeid in eene week verhinderd, kan eene grootere hoeveelheid van fabriekmatigen arbeid verrigt worden als in die week voor de zaal geakkordeerd is.
Zoo ook omgekeerd, indien het saisoen in eenige week den veldarbeid begunstigt, zal in die week of weken eene grootere hoeveelheid van veld-arbeid verrigt kunnen worden als voor iedere week is toegestaan, in geen geval echter mag het verdiende in eene week het geakkordeerde voor veld en fabriekmatigen arbeid beiden overtreffen, en om voortekomen dat in den loop van een geheel jaar geene der geakkordeerde fondsen worden overschreden, houdt ieder Onder-officier der Zaal eene lijst van het geakkordeerd aan gewonen veldarbeid en fabriekmatigen arbeid; brengt daarop wekelijks de sommen door de Zaal op ieder respekt verdiend, en het restant der geakkordeerde sommen; de Boekhouder verifieert wekelijks deeze aantekeningen, en de Heer Adjunkt Directeur ziet toe dat het geakkordeerde, zonder kwalificatie niet wordt gesurpasseerd.

Artikel 14.
Over het Arbeidsloon.
Het tarief der Verdiensten voor veld en fabriekmatigen arbeid is zoodanig ingerigt, dat, gemiddeld, bij aanwending van gepaste vlijt door een volwassen man 25 cents daags verdiend kan worden.
Het spinnen van vlas, als bijwerk uitgeoefend, zal betaald worden tegen 30 cents het pond voor 2½ stuk, echter wanneer het saisoen geen veldarbeid toelaat, zal aan alle vlas spinsters en spinners vijf cents daags betaald worden, uit het reservefonds.
Het spinnen van wol zal naar dezelfde maatstaf worden geregeld, zoodat de verdiensten van vlas en wolspinners als gelijkstandig zullen kunnen worden aangemerkt.

Artikel 15
Over de uitrekening van het Arbeidsloon
De verdiensten van alle bewoners eener zaal worden wekelijks opgemaakt en vergeleken met het voor de zaal geakkordeerde; gaan de totale verdiensten het totaal geakkordeerde niet te boven, dan worden dezelve uitbetaald volgens het Reglement van Administratie; gaat het totaal van het verdiende het totaal van het geakkordeerde te boven, dan wordt aan ieder uitbetaald, het geene hij verdiend heeft tot een bedrag van 120 Cents, volgens het Reglement van Administratie.
Het overschot der geakkordeerde som na deze uitbetaling word vervolgens onder hen, die meer als 120 cents verdiend hebben uitgereikt in evenredigheid hunner meerdere verdiensten:
gesteld het geakkordeerde bedraagt aan veld en fabriekmatigen arbeid van 84 personen f 128.- en het verdiende daarentegen f 135.- dan zal op de volgende wijze gehandeld worden.
A. Alle inwoners eener zaal die f 120 cents of minder verdiend hebben worden in ééne kolom op eene lijst geplaatst.
B. Alle die meer dan 120 Cents verdiend hebben worden op diezelfde kolom voor 120 cents gebragt, en voor het meerdere dat zij verdiend hebben, in eene tweede kolom.
C. De eerste kolom wordt vervolgens opgetrokken, en ieder uitbetaald volgens het reglement van Administratie.
D. Vervolgens wordt de som van de meerdere verdiensten opgetrokken en vergeleken met het restant dat na deze betaling overschiet, en, gesteld dat dezelve het restant met 1/6, 1/7 of 1/8 te boven gaat, dan erlangt ieder van zijne meerdere verdiensten slechts 5/6, 6/7 of 7/8 naar gelang van het overschot; en deze gedeelten worden hem overeenkomstig het reglement van Administratie uitbetaald.
E. Dat gedeelte, hetwelk niet wordt uitbetaald, wordt ieder in zijn zakboekje overgeschreven, dat hem in geen geval wordt uitbetaald in geld, maar waarvan hij 2/3 gedeelten in kleedingstukken kan uitbetaald krijgen, het overige 1/3 vervalt aan de Maatschappij.

Artikel 16
Zoodanige kolonisten, die zich het meeste door ijver onderscheiden, en dus de grootste sommen op hun bijzonder krediet verworven hebben, en die daarbij een goed gedrag paren, zullen bij voorkeur gebruikt worden, ter verrigting van zoodanigen buitengewonen fabriekmatigen Arbeid, als door de Permanente Kommissie wordt aangewezen, en in dat geval zullen zij, ten aanzien der verdiensten, aan geen maximum onderworpen zijn, maar hun gehele arbeidsloon, aan hun volgens het Reglement van Administratie verrekend worden.

Artikel 17
De ijverigste personen tot een getal van 25 op de 1000, die zich op de gewone en bijzondere reserve f 25,00 verworven hebben, en zich door braafheid onderscheiden, zullen jaarlijks tot het verkrijgen van ontslag worden voorgedragen; en bij hun ontslag van een honorabel getuigschrift voorzien worden.
Het te goed op de bijzondere reserve wordt in kleedingstukken en het tegoed op de gewone reserve in contant geld voldaan.
Alle overigen moeten om aanspraak op Voordracht tot ontslag te verkrijgen f25.- op de gewone reserve tegoed hebben.

Artikel 18
Over de voeding
De voeding voor twee zalen van 84 Mannen wordt geregeld als volgt.

Hier volgt het plaatje zoals afgedrukt in het boek op pagina 100. Wie daar een tekst-transcriptie van kan maken is zeer welkom, mij lukt het niet.

In den zomer, of op andere tijden wanneer er geene knollen en aardappelen zijn, zal daar voor eenige andere groenten, of zooveel mogelijk zelf geteeld koren genomen worden.
De prijzen der objecten zijn, volgens de tegenwoordige markt, geregeld

30 pond rundvleesch a 11 Cents ’t (pond) f 3,30
12 “ gesmolten vet a 22 “ 2,64
66 “ Gort 4 “ 2.64
24½ “ Zout 5 “ 1.22½
14 loden Peper 50 “ ,22
12 ?? Azijn 5 ” ,60
40 schepels Aardappelen a 30 “ ’t schepel 12,
4 “ Wortelen a 12” “ 0,60
2 “ Knollen a 15” “ 0,30
12 “ Kool a f1,- de 100 ? -,12
______________
Transporteerd f 23,64½

Per transport f 23,64½
Vuur en keukengereedschappen 28 _________
23,92½
Onkosten voor de kok 1,12
_________

f 25,04½
82 man ieder a 42 Ct geeft 34,44
_________
Blijft voor de reserve f 9,39½ (*)

*Het is de wensch den Permanente Kommissie dat de voeding zooveel mogelijk uit eigen gewonnenne voortbrengselen besta; dientengevolge zal de grondontginning zoodanig ingerigt worden, dat 52 vette schapen van iedere hoeve jaarlijks aan het gesticht geleverd worden, en dat de verstrekking van vleesch tegen 2 stuiver het (pondtekentje) geschieden.

Artikel 19
Over de zalen van Discipline
In de zaal van Discipline zullen geplaatst worden, alle zoodanigen die, uit hoofde van luiheid of wangedrag door den Raad van Discipline daartoe zullen worden verweezen; zoowel in het vrouwen als in het mannenkwartier is tot dat oogmerk eene zaal bestemd.

Artikel 20
Om echter alle willekeurigheid in dezen te vermijden, zal de schuldige gebragt worden voor eene Kommissie, de Raad van Discipline genoemd, bestaande uit den Heer-Adjunkt Direkteur als president, de beiden onderdirekteurs, zoo binnen als buiten de Schans, benevens den opziener der Zaal van den beschuldigden en een wijkmeester van buiten het gebouw genomen, deze kommissie zal de gegrondheid den aanklagte onderzoeken, en, dezelve naar waarheid bevindende, den schuldige naar de zaal van discipline verwijzen tot zoolang zijne verdiensten 100 cents bedragen en zijn gedrag verbeterd is.

Artikel 21
Over den Arbeid in de zalen van Discipline.
Alle, die in de zaal van Discipline geplaatst zijn, zullen genieten voor ieder (pondtekentje) vlasgaren door hen gesponnen van 2½ stuk 30 cents, alle overige arbeidslonen zullen hun volgens hetzelfde tarief als aan anderen uitbetaald worden; gelijk zij ook aan dezelfde retributien zoo voor het fonds van administratie als voor vuur en licht onderworpen zullen zijn, tot het kleedingfonds echter zullen zij 1/3 minder kontribueren.

Artikel 22
Over de kleeding in de zaal van Discipline.
Alle kleedingstukken door overledenen nagelaten, of door ontslagenen achtergelaten, zullen gerepareerd, en voor de helft der waarde, bij de boeken ingenomen, en tot een gelijk bedrag aan de in de Zaal van Discipline geplaatsten verstrekt worden.

Artikel 23
De voeding van de Zaal van Discipline voor 84 man, zal geregeld worden als volgt.

Volgt een ontranscribeerbaar tabelletje.

Artikel 24
De kosten dezer voeding wordt berekend als volgt:

22 Gort à Cents f ,88
80 Garstenmeel à 3 “ 2,40
26 Uijen à schepel à 1,50 ,70
22 Roggemeel ,90
10¾ Sch. Aardappelen à 30 Cents de Schepel 2,22½
24⅟3 “ Zout à 5 “ 1,22½
29 loden peper à 50 “ ,45/6
7 Vet à 12 “ 1,44
6 vleesch rund à 11¼ “ ,67½
2½ Schep. Wortelen à 15 “Schep. ,37½
3½ “ Knollen “ ,52½
30 Groenten ,15
De kok 1,20
_____________
Totaal à 2½ C per portie f 14,3413/16

De kolonisten zullen hiervoor betalen 3½ Cent per portie en het overschot boven het kostende zal voor het reservefonds worden opgelegd.

Artikel 25
Ten aanzien van de bereiding der spijzen voor de zaal van discipline zal de volgende regel worden opgevolgd.
De spijzen zullen met zooveel water gekookt worden, als noodig is om eene gebondene soup uitteleveren.
De gort en het garstenmeel zullen des namiddags in eene gesloten pot met 10 maal zooveel water als de gort en het garstenmeel bedragen worden opgezet en langzaam worden gestoofd. Des anderendaags worden de aardappelen erbij gedaan en een en ander dan nog 2 uren gekookt.
Het vet zal altijd in eene afzonderlijke pan met uijen of meel worden gesnerkt en vervolgens met de soup en de daarbij bepaalde ingrediënten worden gedaan, en het dan nog eens een half uur worden gekookt.
De hoeveelheid van soup aan ieder te verstrekken zal 2½ pond bedragen.
Vleesch knollen en andere groentens zullen zo fijn mogelijk gehakt worden.
Ieder in de zaal van Discipline geplaatste, die meer of minder dan de volle voeding verdient, zal behandeld worden zoals het Reglement van Administratie bij het 15e artikel aanwijst.

Artikel 26
Over de zalen der aankomelingen.
De zalen der aankomelingen zullen bestaan uit alle kinderen beneden de 16 en boven de 8 jaren. Zij zullen met uitzondering der voeding en retributieen aan dezelfde regels als die de volwassenen onderworpen zijn.

Artikel 27
De aankomelingen zullen in hunne zaal aan drie tafels spijzigen en dientengevolge in drie klassen verdeeld zijn als:
Van 16 tot 14 jaren
Van 14 tot 11 jaren
Van 11 tot 8 jaren
De eerste klasse geniet ¾ der voeding voor een volwassenen man bestemd; de 2e 2/3 gedeelten en de 3e de helft daarvan. In diezelfde evenredigheid wordt door hem bijgedragen in de overige retributieen.

Artikel 28
In de zalen der aankomelingen zullen tot 60 kinderen toe gehuisvest kunnen worden; ook zullen de klassen, waarna deeze verdeeld zijn, in bijzondere zalen kunnen geplaatst worden, als het getal daartoe genoeg is.

Artikel 29
Alle aankomelingen die het noodige onderhoud niet verdienen, worden voor de Raad van Discipline gebragt, en naar de kinderzaal of de zaal van Discipline verwezen, naar mate het gebrek aan onmagt of onwil moet toegeschreven worden.

Artikel 30
Over de zalen der Kinderen.
Kinderen beneden de 8 Jaren zullen tezamen wonen in een afzonderlijke zaal, twee vrouwen onder de naam van moeders zullen onder de directie van eenen wijkmeester het opzigt over deze zaal hebben.

Artikel 31
De vrouwen, moeders van een of meer kinderen beneden de 8 jaren, zullen met die kinderen in de kinderzaal wonen, zoo zij daartoe geschikt zijn, en bij voorkeur als opziensters of moeders in dezelve gebruikt worden.

Artikel 32
De voeding der kinderen zal geregeld zijn als volgt.
Des morgens een boterham met melk en water.
Des middags 1/3 portie spijzen, zooals voor de zaal van Discipline bepaald zal worden.
Des middags ten 4 uren een boterham en ten 6 uren 1/6 portie soup, zooals des middags.

De onkosten hiervan zullen worden geregeld als volgt.

1/3 pond brood daags weeks 2 1/3——— f 0.00³/6
½ boter “ “ 0.02½
½ portie soup daags “ 1½ id 0.10½
Kleine uitgaven weeks 0.03⅟6
_____________________
Voeding weeks totaal 0,21
Voor de kleeding ’s weeks 0,12
Administratiekosten p. hoofd 0,05
_____________________
Totaal 0,38

Artikel 33
Inkomsten der kinderzaal
Van den arbeid der kinderen komt de eene helft ten voordeel van den zaal, ¼ ten voordeele van de kinderen zelve en ¼ aan de Maatschappij. Het tekort voor verteering wordt gesuppleerd door de verstrekking tot 4 Cents daags ten behoeve van ieder kind door de Maatschappij.

Artikel 34
Het ¼ der verdiensten van ieder kind dat aan hetzelve gelaten wordt, zal op de meest nuttige wijze voor hetzelve aangewend worden.

Artikel 35
De opziensters of moeders in de zaal worden wekelijks f 1,20 ieder betaald. Zij zullen gehouden zijn, daarvoor de kinderen te bewasschen, te reinigen en hunne goederen te verstellen.

Artikel 36
Vrouwen of moeders in de kinderzaal geplaatst, geene opziensters zijnde, zullen gehouden zijn door hare eigene arbeid in dezelver onderhoud te voorzien even gelijk andere kolonisten

Artikel 37
Moeders ongeschikt geoordeeld om met kinderen zamen te wonen, zullen van dezelve gescheiden worden en eene andere zaal bewonen.

Artikel 38
Met de kinderzaal wordt eene rekening in het bijzonder gehouden, en de lasten en baten derzelve daarop behoorlijk geboekt; en zal van deeze rekening een extrakt wekelijks aan den Heer Direkteur worden ingezonden.

Artikel 39
Over de ziekenzaal.
In de ziekenzalen worden geplaatst alle zoodanige voorwerpen, die volgens verklaring van den Geneesheer wekelijks ziek worden bevonden.

Artikel 40
Over de inkomsten der ziekenzalen.
Het fonds van administratie betaald wekelijks aan de ziekenzaal f 7,-, bovendien wordt uit het reservefonds voor iedere zaal 2 Cents wekelijks bepaald, voor ieder man tot de zaal behorende.
Alles wat iemand op zijn gewoon en bijzonder kredit bij de maatschappij te goed heeft, vervalt aan de ziekenzaal bij zijn overlijden.
Ieder die in de ziekenzaal geplaatst wordt betaald voor iederen dag van de som, welke hij bij de Maatschappij tegoed hebben mogt 5 Cents; hem die niets tegoed heeft wordt deeze som als schuld opgeschreven.

Artikel 41
Over de voeding der Zieken
Daar de zware spijzen voor de zieken schadelijk zijn, zullen de zieken gevoed worden uit de menage der disciplinairen tegen 2 pond soup per hoofd, dat de zalen tegen 2 Cents wordt aangerekend, in plaats van brood zal aan ieder voor wien zulks door den geneesheer nodig geoordeeld wordt, ¼ pond gekookte gort des morgens en ook zooveel des avonds verstrekt worden, met een lood boter voor ieder maal, tenzij de Geneesheer iets anders of brood voor hem nuttig oordeele.
Gedurende den geheelen dag zal den zieke gegeven worden ééne drank, bestaande in 2 oncen Gort, 1½ dragma Salpeter, gekookt met 5 pinten water; dit tot op 3 parten verkookt zijnde, wordt hetzelve door een doek gedaan, en er bijgevoegd 1½ oncen honing en 1 id Azijn.
Zij zullen hiervan zooveel gebruiken als zij verkiezen, tenzij de Geneesheer iets anders voor hun beter oordeele.

Artikel 42
In het Gesticht zal voor handen zijn een kist met geneesmiddelen ten dienste der zieken. De geneesheer zal daaruit verstrekken, wat hij voor de zieken nodig oordeelt.

Artikel 43
In de ziekenzalen zal bestendig op de 20 zieken een oppasser gehouden worden, die uit het ziekenfonds betaald wordt, en wekelijks f 1.20 genieten zal.

Artikel 44
Voor versche lugt in de ziekenzalen, schoon linnen, en voor alles wat de geneesheer oordeelt dat de gezondheid bevorderen kan, zal stiptelijk gezorgd worden.

Artikel 45
Den zieken zal eene volle uitrusting van kooijgoederen en linnen voor ieder bed benodigd in de ziekenzaal verschaft worden.

Artikel 46
Iedere zieke zal een apart kistje (of kastje??) hebben waar zijne goederen bewaard worden, de oppasser der zaal houdt hiervan de sleutels en is voor dit goed verantwoordelijk.

Artikel 47
Een der wijkmeesters of suppoosten is uitsluitend met het opzigt over de ziekenzaal belast, en wordt verantwoordelijk gesteld voor de zindelijkheid, goede bediening en policie der zaal.

Artikel 48
Er wordt door den boekhouder eene afzonderlijke rekening van de ziekenzaal gehouden, waaruit aan de eene zijde het kredit der zaal, en aan de andere zijde de uitgaven derzelven blijken moet; van deeze rekening wordt alle maanden een extrakt aan den heer Direkteur toegezonden.

Aldus gearresteerd door de Permanente Kommissie van Weldadigheid te ’s Gravenhage den 11 December 1822

Getekend: P van Hemert secretaris