Dirk ter Woort, bedelaar

Dirk ter Woort was een zoon van Dirk ter Woort, een straatzanger. Met vrouw en twee zoons trok die zingend en toneel spelend door het land, met teksten over ijselijke moorden, grappige liedjes met een moraal (hoe Johan zijn broek verloor) en liederen over de terugkeer van de koning, na Napoleon.
Zoon Dirk, getrouwd met Maria Dorothea Schoonhof(f), was blind. Het echtpaar leefde van de bedeling, voor en na de periode Veenhuizen. Ze woonden in logementen in de stegen en gangen van de Jordaan. Dirks eerste vrouw was al in het eerste jaar van hun huwelijk overleden.
Dirk en Maria Dorothea kregen 4 kinderen, die allemaal voor hun 4e overleden. Na hun verblijf in de bedelaarskolonie kregen ze nog een zoon, die wel overleefde en volwassen werd.

Dirk ter Woort wordt 29 maart 1846 de Ommerschans binnengebracht. Hij krijgt in het boek gemerkt M (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 431) het bedelaarsnummer 4090.

Hij is in gezelschap van zijn echtgenote:

Maria Dorothea Schoonhof krijgt in het boek gemerkt M het bedelaarsnummer 4091. Zij is als kind al eens op de Ommerschans geweest, zie het file van haar moeder Maria Greeve.

En ze hebben bij zich hun beider kind:

Christiaan Lodewijk ter Woort krijgt op folio 96 van het boek gemerkt N het nummer 4092. Hij heeft een smal aangezicht, zwart haar, bruine ogen, brede neus en mond en een ronde kin. Merkbare tekenen: ‘smet aan oog’.

Het gezin wordt op 28 maart 1846 overgeplaatst naar Veenhuizen. Vermoedelijk krijgen ze een woninkje voor een bedelaarshuisgezin, als beschreven in De bedelaarskolonie blz 259.

Het kind, Christiaan Lodewijk ter Woort, overlijdt 14 juni 1847, 3 jaar en 2 maanden oud.

Dirk ter Woort en Maria Dorothea Schoonhoff worden 12 maart 1848 ontslagen.

21 augustus 2013, samengesteld uit correspondentie tussen Nel Bakker-ter Woort en Wil Schackmann, aangevuld 29 augustus 2013