Maria Greeve, bedelaar

Maria Greeve wordt als ‘de weduwe Schoonhoff’ met naam genoemd in De bedelaarskolonie blz 157.

Maria Greeve wordt 2 augustus 1823 de Ommerschans binnengebracht vanuit het gesticht te Hoorn. De aankomst van dat konvooi wordt vermeld in De bedelaarskolonie blz 188 en, wat betreft alleenstaande moeders, blz 190.

Maria Greeve krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 1006. Volgens die inschrijving is zij geboren in 1786 te Rotterdam, als dochter van Jan Lodewijk en Maria ??, en heeft zij het laatst gewoond in hetzelfde Rotterdam.
Maria Greeve heeft een langwerpig aangezicht en een hoog voorhoofd, bruine ogen, een lange neus, een grote mond, kleine kin, bruin haar en geen bijzondere kenmerken.

Zij is vergezeld van vier kinderen, allevier van haar en Frederik Schoonhoff en volgens de inschrijvingen allevier geboren in Rotterdam:

Frederik Schoonhoff is volgens de inschrijving geboren in 1809 en krijgt in het boek gemerkt A het bedelaarsnummer 1025. Hij is drie voet, drie palm en 1 streep lang, heeft een vol aangezicht en een plat voorhoofd, bruine ogen, een dikke neus, een ronde kin, donkerbruin haar en geen bijzondere kenmerken.

Willem Fredrik Schoonhoff is volgens de inschrijving geboren in 1813 en krijgt in het boek gemerkt A het bedelaarsnummer 1007. Hij is vier voet, twee palm en vijf streep lang, heeft een vol aangezicht en een plat voorhoofd, bruine ogen, een spitse neus, een ronde kin, donkerbruin haar en geen bijzondere kenmerken.

Maria Dorothea Schoonhoff is volgens de inschrijving geboren in 1817 en krijgt in het boek gemerkt A het bedelaarsnummer 1008. Zij heeft een rond aangezicht en een hoog voorhoofd, blauwe ogen, een kleine neus en kleine mond, een ronde kin, blond haar en geen bijzondere kenmerken.

Carolina Willemina Schoonhoff is volgens de inschrijving geboren in 1822 en krijgt in het boek gemerkt A het bedelaarsnummer 1013. Zij heeft een ovaal aangezicht en een breed voorhoofd, bruine ogen, een neus die omschreven wordt als ‘plat een weijnig’, een ronde kin, blond haar en geen bijzondere kenmerken.

Maria Greeve weduwe Schoonhoff deserteert mét haar vier kinderen op 29 juli 1824.

Ze worden allevijf weer binnengebracht op 15 november 1825 door de stad Rotterdam:
Maria Greeve krijgt in het boek gemerkt B het nummer 1408. Haar naam wordt nu geschreven als ‘Grevel’. Aan de beschrijving wordt toegevoegd dat zij vijf voet en 1 duim lang is.
Frederik Schoonhoff krijgt in het boek gemerkt B het nummer 1409. Als geboortedatum wordt gegeven 15 augustus 1809.
Willem Frederik Schoonhoff krijgt in het boek gemerkt B het nummer 1410. Hij wordt ingeschreven als alleen Willem Schoonhoff.
Carolina Willemina Schoonhoff krijgt in het boek gemerkt B het nummer 1411. Zij wordt ingeschreven als alleen Carolina Schoonhoff.
Maria Dorothea Schoonhoff krijgt in het boek gemerkt B het nummer 1412.

Als ‘Maria Greevel’ komt zij voor op de lijst met invaliden die Jacob Harloff april 1827 maakt (Drents Archief, toegang 0186, invnr 1567) en in dat kader wordt zij ook genoemd in De bedelaarskolonie blz 272.

De inschrijving loopt door in het boek gemerkt F en daar staat genoteerd dat ze met zijn vijven weer deserteren op 17 juli 1828!

In ieder geval Maria Dorothea Schoonhof keert als volwassene terug in de bedelaarskolonie, zie dit file met haar gezin.
Dat is maart 1846 en een jaar later, 28 februari 1847 keert ook Carolina Willemina Schoonhof terug op de plek waar ze als klein kind geweest is. Ze wordt gebracht door Amsterdam en ze krijgt in het boek gemerkt M het bedelaarsnummer 5452.
Carolina Willemina Schoonhof wordt 6 maart 1847 overgeplaatst naar Veenhuizen (waar haar zuster en haar man dan ook verblijven), vanwaar zij 25 april 1849 wordt ontslagen.

19 augustus 2013, Wil Schackmann, bijgewerkt 29 augustus 2013