Aagje VaaderLandlief, bedelaar

Aagje VaaderLandlief maakt deel uit van het eerste transport Sepp dat op zaterdag 15 februari 1823 vanuit Amsterdam, na een tocht met karren over de Veluwe, op de Ommerschans aankomt, beschreven in De bedelaarskolonie p 139-142, Amstelodamum 1965 p 106 ev en de Star van april 1823 p 295 ev. Er is een lijst van alle deelnemers aan dat transport.

Aagje VaaderLandlief krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 487. Volgens die inschrijving is zij geboren 18 mei 1790 te Amsterdam als dochter van onbekende ouders. Ze zal dus een vondelinge zijn en dat verklaart haar eigenaardige achternaam die de regenten van het weeshuis in een dronken bui bedacht zullen hebben.
Aagje VaaderLandlief heeft een ovaal aangezicht en een plat voorhoofd, blauwe ogen, een lange neus, een kleine mond, ronde kin, lichtbruin haar en als bijzonder kenmerk ‘ een weijnig pokdalig’.

Blijkbaar schrijft zij een rekwest, want daarover ontstaat correspondentie.

Op 4 augustus 1825 schrijft de Administrateur van het Armenwezen aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 75):

Ik heb de eer UwelEd. hier bij te doen toekomen een rekwest van Aagje Vaderlandlief houdende verzoek om ontslag uit de Ommerschans, en heb daarop ingewonnen berigt bij den Gouverneur van Noord-Holland. Ik verzoek UwelEd. mij nopens deze zaak, derzelver conside­ratien en advies meede te deelen.

Na de reactie van de Permanente Commissie laat de Administrateur op 30 september 1825 weten (Drents Archief, toegang 0186, invnr 75):
Gezien het request van Aagje Vaderlandslief, houdende verzoek om ontslag uit de Ommerschans.
Gelet zoo op het berigt van den Gouverneur van Noord Holland dd. 29 july 1825 N61/9891 als op dat van de Permanente Kommissie der Maat­schappij van Weldadigheid te ‘S Gravenhage.
Overwegende dat het in het wezenlijk belang der requestrante is, nog eenigen tijd in vermelde gesticht te verblijven.
Geeft aan dezelve te kennen, dat in haar verzoek wordt gediffikul­teerd.

Maar toch lijkt het te werken, want in het stamboek gemerkt A staat bij Aagje VaaderLandlief genoteerd ‘te Veenhuizen ontslagen 1825’.