Cornelis Moens, bedelaar

Cornelis Moens komt 11 juli 1839 het bedelaarsgesticht De Ommerschans binnen als nummer 1132 in boek H. Geboren in Nieuw St Joosland op 2 februari 1786, gezindte gereformeerd, binnengebracht vanuit Middelburg. Lengte 1 El, 6 palm en 8 duim, smal aangezicht, donkerbruin haar, bruine ogen, dikke neus, ronde kin, geen bijzondere kenmerken.

Hij is bij aankomst vergezeld van:

● zijn echtgenote, nr H 1144, Adriana Vermeijde, ‘vrouw van 1132′, geboren in ’s Gravenpolder, op 14 april 1787. Lengte 1 El 4 palm, rond aangezicht, de rest van de beschrijving is verdwenen onder een grote inktvlek.

● hun oudste dochter, nummer H 1150, Magdalena Moens, ‘kind van 1132 en 1144’. Geboren in Ovezande op 21 april 1809. Lengte 1 El, 5 5, rond aangezicht, bruin haar en bruine ogen, kleine neus en geen bijzondere kenmerken. Zij heeft een (onecht) kind bij zich, te weten:

Cornelis Moens, ingeschreven als H 1169, met de aantekening ‘kind van 1150’. Geboren in Heinkenszand op 30 mei 1835. Geen signalement (dat doen ze nooit bij kinderen).

● hun eennaoudste dochter, H 1199, Machelina Moens, met aantekening ‘dochter van 1132 en 1144’, geboren 15 augustus 1810 in Ovezande. Lengte 1 El 5 palm 7 duim, rond aangezicht, zwart haar, bruine ogen, ronde kin, geen bijzondere kenmerken. Ook zij heeft een (onecht) kind bij zich, te weten:

● H 1203, Jacoba Moens, geboren in Heinkenszand op 6 maart 1839, ‘kind van 1199’, geen signalement.

● Verder in het gezelschap, H 1216, Maria Moens, ‘dochter van 1132 en 1144’, geboren in Ovezande op 26 februari 1821. Lengte 1 El, 5 palm, 7 duim, rond aangezicht, blond haar, bruine ogen, kleine kin, geen bijzondere kenmerken.

● Tenslotte de jongste dochter, H 1222, Christina Moens, ‘kind van 1132 en 1144’. geboren Heinkenszand op 28 juni 1824. Lengte 1 El 5 palm 7 duim, rond aangezicht, blond haar en blauwe ogen, als bijzonder kenmerk ‘pokdalig’. (NB: de geboorteakte meldt als beroep van vader Cornelis ‘veldwachter’).

Zie op deze pagina hoe het stamboek gemerkt H te bereiken is. De inschrijving loopt daarna door in het boek gemerkt K.

 

Hun belevenissen

NB: In het navolgende komt af en toe post voor. Om die scans in te zien, ga naar http://alledrenten.nl/scans -> kies Maatschappij van Weldadigheid en bevestig die keus in het vakje dat eronder verschijnt. Daarna zijn de hier genoemde inventarisnummers (invnrs) in te zien.

■ Al heel snel, op 20 juli 1839, worden ze met z’n allen overgeplaatst naar Veenhuizen.

■ Blijkbaar schrijft Cornelis Moens een verzoekschrift of hij en zijn gezinsleden van de zalen af mogen en in gezinsverband in een woning voor een bedelaarshuisgezin mogen wonen, want op 23 augustus 1839 reageert de directeur der koloniën daarop: invnr 216 scannummer 108. Hij meldt dat Cornelis zich uitmuntende gedraagt en dat hij wel in zo’n woning mag.

■ Het gaat door en op een lijst gedateerd 5 oktober 1839 staan ze als bewoners van woning 57 van het derde gesticht Veenhuizen: invnr 218 scannummers 124 & 125.

■ Dan verhuizen ze. Op een notitie op 9 november 1839 staat dat ze van het derde gesticht overgegaan zijn naar een woning in het eerste gesticht: invnr 220 scannummer 187  Datzelfde staat op een overzichtje van mutaties van het derde gesticht: invnr 220 scannummer 719.

■ Op een lijst dd 24 november 1839, opgemaakt door de hoofdonderwijzer van het eerste gesticht Jan Hendrik Geraets (hij komt regelmatig voor op deze pagina’s) staan Maria Moens (‘heeft zelve twee kinderen’) en Christina Moens (‘heeft zelve één kind’) als behorend tot ‘zoodanige scholieren, aan welke het hoogst bezwaarlijk is het gewone schoolonderwijs met eenige vrucht mede te deelen’: invnr 220 scannummers 622 & 623. Ik denk dat Jan Hendrik de meisjes Moens een beetje door elkaar haalt.

■ Op een overzicht op 20 januari 1840 staat de stand van de rekening van alle arbeiders- en bedelaarsgezinnen bij het eerste gesticht; invnr 223 scannummer 188. Ze wonen dus in woning 27 van het eerste gesticht en ze staan behoorlijk in het rood.

■ Op 9 april 1840 schrijft het ministerie van Binnenlandse Zaken dat het ontslag van Cornelis en zijn kinderen in 1843 in overweging moet worden genomen: invnr 257 scannummers 331 & 332. Ik denk hieruit te begrijpen (maar weet het niet zeker) dat hij al op de ontslagvoordracht voor 1842 stond, maar dat de gouverneur van Zeeland na ingewonnen informatie bij plaatselijke autoriteiten liever heeft dat ze nog een jaartje wachten met ontslaan. Maar om dat zeker te weten zou op het archief de ontslagvoordracht voor 1842 nagegaan moeten worden.

■ Op 4 mei 1840 overlijdt echtgenote Adriana Vermeijde. Volgens de verdenkingen begint Cornelis Moens op enig later tijdstip een weesmeisje van in de dertig met een geestelijke beperking het hof te maken, maar dat komt pas aan het licht als die wees zwanger is.

■ Dan volgt de zitting van de Raad van Tucht en Policie voor de Kolonisten Huisgezinnen bij het 1e Gesticht te Veenhuizen op Woensdag den 1e Juni 1842 over het bezwangeren van het weesmeisje. Het zittingverslag moet je zeker bekijken, want is een bijzonder verhaal. Die affaire wordt beschreven in De kinderkolonie pagina’s 25-27. Het vonnis voor wat Moens betreft is dat ze het woninkje moeten verlaten en allemaal apart op de zalen in de Ommerschans moeten wonen.

■ Volgens het inschrijfregister van bedelaars zijn ze 11 juni 1842 in de Ommerschans.

■ Zodra ze in de Ommerschans zijn, schrijft Cornelis Moens een verzoekschrift: invnr 260 scannummers 729 & 730 plus 731 (de envelop). Hij schrijft dat er zolang hij in Veenhuizen is geweest nooit iets op zijn gedrag aan te merken is geweest, dat hij in juli 1842 door een ziekte is aangetast wat geduurd heeft tot januari 1842 en hij geeft zijn versie van de affaire, waarbij het weesmeisje (waarvan hij de naam verhaspelt) door een inmiddels uit Veenhuizen gedeserteerde bedelaar zou zijn bevrucht.

■ De behandeling van dat verzoekschrift door de permanente commissie op 27 juni 1842 bij agendapunt 4 is in het archief te bekijken, maar dat heb ik niet gedaan. Het lijkt me echter een verloren zaak.

■ Er komt meteen een volgend verzoekschrift achteraan, gedateerd 26 juni 1842: invnr 261 scannummers 56 & 57 plus 58 (de envelop). Daarin schrijft dat hij al twee rekwesten heeft verstuurd, dus blijkbaar mist er eentje in het archief. Ook deze behandeling heb ik niet bekeken, ook kansloos.

■ Dan dient Cornelis blijkbaar een verzoek om ontslag in bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Elke maand moet de directie van de Ommerschans reageren op een heleboel van zulke rekwesten (voor een beschrijving van de weg die rekwesten afleggen zie De bedelaarskolonie 186-187 en 225-226). In de reactie van de directie op rekwesten van 6 augustus 1842 komt ook de familie Moens voor: invnr 264 scannummer 699. Bij navraag is gebleken dat Cornelis en de zijnen willen proberen in de buurt van Goes met boerenarbeid in hun bestaan te voorzien en de directie is voorzichtig optimistisch: ‘Het is wel mogelijk dat hij daar in slaagt.’

■ Op 5 oktober 1842 laat het ministerie van Binnenlandse Zaken weten dat het gezin vrijgelaten mag worden. Zie de lijst invnr 265 scannummers 356 & 357.

■ Volgens het stamboek verlaten ze 21 oktober 1842 het bedelaarsgesticht. Cornelis, dochter Magdalena met de kleine Cornelis, dochter Machelina met de kleine Jacoba, dochter Maria en dochter Christina.

■ Een tijd later, maart of april 1843, komt de naam nog voor als de permanente commissie vragen heeft (rechterhelft van het blad) die de directie van de Ommerschans beantwoordt (linkerhelft van het blad): invnr 271 scannummers 39 & 40. Blijkbaar stond Cornelis in Veenhuizen te boek als invalide en was dat niet doorgegeven aan de Ommerschans. Op de schans is hij daarom als valide behandelt en deed hij gewoon landwerk.