In de notulen van de permanente commissie, invnr 38, wordt op 2 augustus 1820 besloten:
2. De Heer Direkteur aanteschrijven, dat het oogmerk is van de Perm: Komm: om in de omtrek van de Ommerschans de grond voor 50 hoeven voortebereiden, ter vestiging eener kolonie, met het aanstaande voorjaar, omdat te dien einde 1.300 roeden grond op iedere hoeve zal worden gebrand, en de volstrekte noodzakelijke waterleidingen zullen worden gemaakt, dat te dien einde tot half october aanstaande aan ieder hoeve zal kunne worden geimpendeert ƒ80:-
En verderop in die notulen:
Dat alsmede dadelijk eene proeve zal genomen worden, om de mistbereiding zoodanig intevoeren als bij het voorgenoemde besluit bepaald is, en te die einde voor de Ommerschans zullen worden aangekocht 300 schapen, voor de hoeven op den Halle 200, en voor de kolonie no.4 500. benevens het noodige hooi, a ƒ2:- per schaap, en zoo noodig, voor de hokken zal kunnen worden besteed, de som van ƒ4000:-
Op 22 augustus 1820 meldt het brievenboek met invnr 19 de ontvangst van een brief van:
Den Direkteur B. vd Bosch. Berigt den tegenwoordigen toestand der gronden en gebouwen aan den Ommerschans.
Berigt gunstig omtrent de bekwaamheden van de H.H. Visser en Fenner.
Berigt de voor die kolonie gedane uitgaven.
En:
De Direkteur B. vden Bosch. Zendt in een door den Hr. Adjct. Direkteur vervaardigd kaartje der kolonie de Ommerschans.
Volgens het brievenboek met invnr 19 wordt op dinsdag 29 augustus 1820 door de permanente commissie besloten:
Om aan den Adjt Direkteur Visser in de kolonie de Ommerschans kennis te geven dat het door ZijnEd. ingezonden koncept kontrakt van aanbesteding van den schapenhok, is geaprobeerd; met toezending tevens van kopy dezes kontrakts.
Om aan de kommissie van het Bestuur van Ommen toetezenden het dubbeld, op zegel geschreven en door de P.K. onderteekend van het door haar en de Genl. vd Bosch op den 8 aug. ll. gesloten kontrakt, wegens de vinding der gelden, tot het graven van een kanaal en den afstand der gronden bij de Ommerschans.