februari 1824, drie alleenstaande moeders

Op 6 februari 1824, invnr 355, reageert de permanente commissie op vragen van het ministerie van Binnenlandse Zaken (welke vragen ik niet gezien heb) met zeer uitgebreide informatie:

uitgaande post invnr 355. Brief van de PC aan administrateur armwezen over Hoppenraij, Gerritzen en Bouvé. transcriptie

’s Grav., 6 februari 1824,

HoogEdG Heer!

Ter voldoening enz…, hebben wij nadere informatien omtrent de gemeenten, waaruit de daarbij vermelde drie overleden personen naar de Ommerschans zijn opgezonden, van de Direktie aldaar ingewonnen.

Wij hebben daarop ontvangen eene nota van ophelderingen, met twee processen-verbaal, als van het hoofd van het gemeentebestuur der stad Arnhem en van den President-Burgemeester van Deventer en bijlagen; alle welke stukken wij de eer hebben hiernevens overteleggen.

Bij inzage van dezelve stukken, zal het UwHEdG. blijken dat:
1e Johanna Oldenburg is een der 2 kinderen, met welke Christina Tomas Hoppenraij bij eerstgen Proces Verbaal uit Arnhem is opgezonden.
2e Johannes Jansen is een der 2 kind. met welke Dina Gerritzen bij hetzelfde Proces Verbaal uit die stad in de Ommerschans is overgebragt.en
3 Gilles Bouvé met zijne moeder Alida Bouvé bij het Proces Verbaal van den Pres. Burgem. van Deventer in het Etablissement is ingebragt.

En dat derhalve van onze zijde geene misvatting heeft plaats gehad, door bij de ingezonden mutatie-staat over de maand september ll optegeven, dat de beide eerstgen personen uit de stad Arnhem, Provincie Gelderland, en de laatstgen uit de stad Deventer, Prov: Overijssel, in het bedelaars etablissement aan de Ommerschans waren ingebragt.

Bij dezen gelegenheid moeten wij de vrijheid nemen UwHEdG als eene menschelijke, en ter voorkoming van veelvuldige korrespondentie, zoo voor UwHEdG Departement als voor onze administratie, nuttige zaak te doen opmerken, dat ons bij alle opzendingen door de respektive Heeren Gouverneurs uit derzelver provincie, door tusschenkomst van UwHEG, eenvoudige staten van het personeel der door hunEd optezenden bedelaars wierden ingezonden; waardoor wij steeds in de gelegenheid geraken, om, zoo bij de inzending der maandelijksche mutatie-staten, als bij de halfjarige opgaven van in de Ommerschans voor het gouvernement onderhouden personen, aan UwHEG, die volledige renseignementen omtrent alle daarin begrepen voorwerpen, te suppediteren, welke daarbij gevorderd worden en noodzakelijk zijn.

Wij hebben de eer enzovoort de P.K.

 

Bij de brief zitten zeven bijlagen:

1 – overzichtje van de drie personen (transcriptie hieronder)
2 – arrestatie Dina Gerritsen & Christina Hoppenraij in Arnhem plus hun transport naar de Ommerschans via tal van schijven (transcriptie zie onder)
3 – gegevens Dina Gerritzen
4 – gegevens Christina Hoppenraij
5 – opzendbevel Aaltje Bouve uit Deventer
6 – opgave Aaltje Bouve
7 – PV’s en transportbevel over Aaltje Bouve

 

Bijlage 1.  Renseignementen omtrent de kontrole-nummers 1034, 1037 en 1085, met de processen-verbaal en stukken van opzending.

Christina Thomas Hoppenraij is aangekomen met 2 kinderen, welke op de kontrôle bekend zijn als Johanna Oldenburg, oud 6 maanden, en overleden den 31 augustus 1823, No 1034 en Dirk Oldenburg, oud 2 ½ jaar No 1035

Dina Gerritsen is aangekomen met 2 kinderen, welke op de kontrôle bekend zijn als Engelbert Janssen, oud 1 ½ jaar No 1036 en Johannes Jansen, oud 2 maanden No 1037, deze laatste is op den 23 september 1823 overleden.

Alida Bouvé is aangekomen met een zuigend kind, ’t welk op de kontrôle bekend is als Gilles Bouvé, oud ¾ jaar geboren te Amersfoort, No 1085, en is overleden den 3 september 1823. De moeder is nog in de Ommerschans aanwezig.

 

Bijlage 2. arrestatie en reis Gerritzen en Hoppenraij

Het hoofd van het gemeentebestuur der stad Arnhem certificeert mits deze, dat
Dina Gerritsen
en
Christina Thomas Hoppenraij
bedelende binnen voorn gemeente aangehouden zijn, over zulks dezelve vermogen auctorisatie van den Heer Gouverneur der Provincie van Gelderland van 31 july 1823 N2580/1 Afd naar de kolonie Ommerschans worden opgezonden, ten welken einde deze, vergezeld van de noodige extractlijsten tot voorn personen betrekkelijk, aan den commissaris van policie dezer stad zal worden overhandigd, met last om de opzending door middel van een kar, bespannen met een paard, en onder behoorlijk geleide, op den drie augustus aanstaande te bevorderen, zullende door overhandiging dezes, en voorsr lijsten de overbrenging bij den Heer Directeur der kolonie moeten gejustificeerd worden.
Arnhem, den 1e augustus 1823
Het hoofd van het gemeentebestuur voorn
onleesbare handtekening

(ander handschrift:)
De commissaris van Politie der stad Arnhem gezien hebbende het tegenstaande Besluit van Heren Burgemeesteren, gelast bij deze den Stads Veldwagter, Servaas Evers, om de beide daarbij genoemde vrouwspersonen met hunne kinderen, met een kar, met één paard bespannen, te transporteren naar de gemeente van Apeldoorn, en dezelve aldaar, tot verder vervoer naar hunne destinasie, aan het plaatselijk bestuur overtegeven, en daarvan reçu te nemen.
Arnhem den 2 augustus 1823
onleesbare handtekening

(ander handschrift:)
Den veldwagter der gemeente Apeldoorn, Berend(?) Kop(?), word met bovengemeld transport van hier naar Twello belast, met een kar bespannen met een paard uitgerust.
Apeldoorn den 4 augustus 1823
Den Assessor der schoutambt Apeldoorn
onleesbare handtekening

(ander handschrift:)
Den veldwagter van Twello W. Roas(?) word met bovengemeld transport van hier naar Deventer belast, met een kar bespannen met een paard.
Twello den 4 augustus 1823
De Schout des Ambts Voorst
Bij absentie
onleesbare handtekening

(ander handschrift:)
De politiebed. Kramer word met het bovenstaand transport naar Diepenveen belast; zullende hetzelve geschieden met een kar met een paard bespannen.
Deventer den 5 augustus 1823
Terpstra
Comm van politie

(ander handschrift:)
Den veldwagter J: Tettelaar word met het bovenstaande transport naar Raalte belast zullende hetzelve geschieden met een kar of wagen met 2 of een paard.
Diepenveen den 5 aug 1823
onleesbare handtekening
Schout

(ander handschrift:)
Den veldwachter der gemeente Raalte Jan Wienbeld(?), wordt met het hiervorenstaande transport naar Ommen belast, met een wagen bespannen met één paard.
Raalte den 5 augustus 1823
De schout van Raalte
Bij absentie de eerste assessor
onleesbare handtekening

(ander handschrift:)
Den politiebediende Jan Hendrik Arens, word met het bovenstaande transport na de kolonij de Ommerschans belast, met een wagen.
Ommen, 6 augustus 1823
De burgemeester der stad Ommen
Bij absentie de eerste assessor
NB-1: De gegevens van Hoppenraij en Gerritsen kloppen niet met 0137.01 invnr 422; volgens mij zijn de kinderen omgedraaid, horen de kindje Oldenburg bij Gerritsen en de kindjes Jansen bij Hoppenraij!

NB-2: Bijlage twee, het transportpapier staat afgedrukt op de pagina’s 192-193 van De bedelaarskolonie en de reis staat beschreven op de pagina’s 190-194.

Zie voor Christina Tomas Hoppenraij deze pagina.

Zie over Dina Gerritzen deze pagina.

 

Hierbij hoort een bewijsje door onderdirecteur Harloff over hun aankomst dd woensdag 6 augustus 1823, dat zich bevindt in het gemeentearchief Ommen ingekomen stukken 1823-1824:

Kolonie Ommerschans
Aangebragt op heden den zesden Augustus 1823 twee bedelaressen ieder met twee kinderen komende van het stedelijk bestuur van Arnhem Prov: Gelderland; – Dezelve zijn in het Gesticht der kolonie opgenomen, strekkende dit teffens aan de geleiders voor hunne geregelde overbrengst ten bewijze.
Ommerschans den 6 augustus 1823
den onderdirekteur van het gesticht
Harloff