Over de ‘robuste menschen’ in een brief van Johannes vd Bosch aan de Permanente Commissie dd 5 september 1822, invnr 62. Hieronder het eerste personeelsbestand van de Ommerschans, overgenomen van een staat eind december 1822, invnr 63, die gezien latere correspondentie vermoedelijk gemaakt is door de adjunctdirecteur voor de administratie Gijsbert Falck. De geboortejaren zijn door mij toegevoegd en komen uit het personeelsregister invnr 997. Net uitzondering van Fenner zijn dit dezelfde namen als in het besluit tot definitieve aanstelling dd 30 januari 1823, invnr 960:
– Georg Hoff, adjunctdirecteur
– Jan Bosscha (1795), onderdirecteur Ommerschans-buiten
– Hendrikus Morrien (1780), boekhouder Ommerschans-buiten
– Lammert van Blanken (1786), wijkmeester Ommerschans-buiten
– Nicolaas Ketelaar (1791), wijkmeester Ommerschans-buiten
– Alle Jans Wijkstra (1786). wijkmeester Ommerschans-buiten, later (1833-1838) onderdirecteur Ommerschans-buiten, zie ook Proefkolonie
– Fenner, onderdirecteur binnen
– J. Honing sr (1775), onderdirecteur fabriek
– J. Honing jr, zaalopziener en spinbaas
– H. Honing, zaalopziener en spinbaas
– Jan Blatter (1784)
– Greven (1784), boekhouder Ommerschans-binnen
– Martinus Mensink (1777), zaalopziener, doet dit werk 22 jaar
– Johan Willem Muller (1774), zaalopziener, doet dit werk 29 jaar
– Joost Christiaan Evers (1751), zaalopziener
– Emmelot (1789), zaalopziener
– van Kooten (1756), zaalopziener, overlijdt 1823
– Reemst (1774), zaalopziener
– Ignatius Seijl, zaalopziener
– G. Lippoldt (1777), chirurgijn
– van der Gort (1777), provisiemeester
Informatie over Jan Blatters voorgeschiedenis is mij verschaft door familie-onderzoeker Frans Blatter, verder gaat het over Blatter in een brief van 24 september 1822 van adjunctdirecteur Hoff, gevoegd bij een brief van 27 september 1822 van Johannes van den Bosch aan de Permanente Commissie, invnr 62.
Over Joost Christiaan Evers gaat het in de notulen van de vergadering van de Permanente Commissie dd 4 december 1819, invnr 38, in een brief van directeur Benjamin van den Bosch aan de Permanente Commissie dd 20 februari 1820, invnr 54, in een brief van directeur Benjamin van den Bosch aan de Permanente Commissie dd 27 april 1820, invnr 55, in een brief van directeur Benjamin van den Bosch aan de Permanente Commissie dd 6 mei 1820, invnr 55, in een brief van Evers zelf, gevoegd bij een brief van directeur Benjamin van den Bosch aan de Permanente Commissie dd 18 mei 1820, invnr 55, in de Star mei 1820, in een brief van adjunctdirecteur Visser aan de Permanente Commissie dd 26 maart 1821, invnr 56, in een brief van Evers zelf aan de Permanente Commissie dd 2 april 1821, invnr 57 en daarna in de personeelsoverzichten.