Contingenten-overschrijdingen gebaseerd op:
– brief van directeur Visser aan de Permanente Commissie dd 28 juni 1823, invnr 65, waarin hij meldt dat er door Noord-Braband 12 personen meer zijn gestuurd dan het contingent toeliet, maar dat door de afwezigheid van von Hoff niemand op de hoogte was van dit feit en de bedelaars allen zijn ingeschreven,
– brief van directeur Visser aan de Permanente Commissie dd 23 augustus 1823, invnr 66, met de vraag ‘ hoedanig te handelen ingeval meerdere bedelaars uit zodanige provintien bij het instituut aankomen; namentlijk of dezelve kunnen worden aangenomen dan of zij behoren te worden afgewezen’,
– antwoord daarop van de Permanente Commissie dd 28 augustus 1823, invnr 354,
– brief van de gouverneur van Utrecht dd 9 juli 1823, notitie in brievenboek invnr 20, ‘Verzoekt vermeerdering van het bijna aangevuld kontingent bedelaarsplaatsen in de Ommerschans voor zijne provincie’,
– brief van de Permanente Commissie aan de minister van binnenlandse zaken dd 18 oktober 1823, invnr 354, met onder andere ‘aantekening in hoeverre de kontingenten door provincies zijn overschreden’.
Gedoe met Overijssel gebaseerd op:
– brief van de Permanente Commissie aan de gouverneur van Overijssel dd 6 september 1823, invnr 354, met daarbij ook een opgave van de volgens de commissie uit Overijssel afkomstige bedelaars.
De kwestie blijft lang hangen, op 7 mei 1824 zendt de administrateur een brief van de gouverneur van Overijssel ‘verzoekende ontlasting van de betaling der bestedingspenningen op den nevens gaande staat vermeld en niet tot die Provincie behoorende’, en per 28 mei 1824 meldt de administrateur de domicilies van een aantal bedelaars ‘te voren abusivelijk ten laste van Overijssel gebragt’, notitie in brievenboek IN invnr 348.
Commissaris Sepp schrijft 26 september 1823 aan de Permanente Commissie, invnr 66, over de deserteurs. Volgens hem dienen van kastijding te worden vrijgesteld:
– Elisabeth Kuultjes
– Johanna Margaretha Kap
– Jan Daniels
– Maria Moor
– Maria Mak
– Cornelis Kaarting
– Johanna Weimans
en dienen wél geslagen te worden:
– Alexander Kruid (word door kastijding goed)
– Joh. Leon v.d. Burgh (reeds driemaal gedeserteerd).
Sepp komt met zijn mensen 12 oktober aan, zie hier voor een lijst van dat transport. Daaruit blijkt ook dat twee van de hiervoor genoemde deserteurs niet door hem worden teruggevoerd, of ze zijn tussentijds ontsnapt of overleden.
Gedoe over dat transport:
– 4 november 1823, missive van de Permanente Commissie aan den minister van binnenl zaken en waterstaat, kennisgevende ‘dat het transport bedelaars uit Amsterdam, geannonceerd bij missive vanwege Z: Exc: van dato 27 october ll, niet geheel zal hebben kunnen worden aangenomen’, invnr 354,
– 15 november 1823, brief van directeur meldt Visser aan de Permanente Commissie, invnr 67, dat Hoff ze gewoon binnengelaten heeft,
– 28 november 1823, missive van de Permanente Commissie aan ‘Z. Exc. den minister van BZ, denzelven kennis gevende van de aanneming van het transport uit Amsterdam’, invnr 354.
Zie hier voor een lijst van het transport uit Noord-Brabant dat op 13 oktober aankomt.
Informatie over Franciscus Colfs en zijn gezin is mij verstrekt door Ad van Moll, gids bij de Gevangenpoort te Bergen op Zoom. Hij heeft er ook over gepubliceerd in De Waterschans, 42ste jaargang september 2012, Bergen op Zoom.
Het wegonderhoud is gebaseerd op een brief van de gouverneur van Overijssel aan de gemeente Ommen dd 1 sept 1823, gemeentearchief Ommen, ingekomen post 1823-1824.