Wobke Hendrik Loonstra en zijn dochter Hendrikje worden met naam genoemd in De bedelaarskolonie blz 231.
In het archief van de gouverneur van Groningen bevindt zich een brief van de schout van Grootegast, ontvangen 9 april 1823, geboekt als ingekomen stuk I 466 (Groninger Archieven, toegang 800, invnr 222):
Lijst, houdende de namen enz. van twee vreemde bedelaars, binnen de gemeente Grootegast bedelende bevonden, en behorende tot de grietenij Achtkarspelen, provincie Friesland.
– Loonstra (Wobke Hendrik), geboorteplaats Suiderhuisterveen, omstreeks 50tig jaren, zonder gebreken en een gezond gestel, boerenarbeider, heeft eene vrouw met drie kinderen
Loonstra (Hendrikje Wobkes), geboorteplaats ad idem, omstreeks 14tien jaren, zonder gebreken, bezonders sterk en groot in vergelijking van hare ouderdom, schapenhoedster en ligt boerenwerk, behoort tot het opgedachte huisgezin.
Daarop wordt Wobke Hendrik Loonstra door Groningen de schans binnengebracht op 28 april 1823. Hij krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 753. Er is geen signalement van hem opgenomen.
De tegelijk binnenkomende Hendrikje Wobkes Loonstra krijgt in het boek gemerkt A het bedelaarsnummer 752. Volgens die inschrijving is zij geboren 26 april 1809 te ‘Huisterveen’, als dochter van Hendrik Loonstra en Witeke Popkes. Zij heeft een rond aangezicht en een plat voorhoofd, blauwe ogen, een kleine mond, spitse kin, blond haar en geen bijzondere kenmerken.
Wobke Hendrik Loonstra wordt 10 maart 1824 ontslagen.
Hendrik Loonstra overlijdt 21 april 1824.