25 oktober 1822, Reglement voor de Komptabiliteit van het Bedelaars Etablissement, zoo in als buiten de Ommerschans. Drents Archief, toegang 0186, invnr 353. Bevindt zich ook in invnr 960 en het concept ervan, gedateerd 14 oktober 1822, is in invnr 988, waar zich – zie onderaan – ook voorbeelden bevinden van aan te leggen boeken en staten.
Art. 1
Van allen arbeid door de kolonisten verrigt, zullen worden gehouden werkstaten en wel afzonderlijk van Veld-arbeid, van verschillenden arbeid en van fabriekmatigen arbeid.
Art.2
De werkstaten van Veldarbeid worden gehouden door de wijkmeesters buiten de schans; de werkstaten van verschillenden arbeid onder de directie van de onderofficieren der zalen verrigt wordende, door die onderofficieren; en die van den fabriekmatigen arbeid door den opziener van dezen arbeid.
Art. 3
Alle de werkstaten zullen zoodanig zijn ingerigt, dat dezelve aanduiden, welke arbeid dagelijks verrigt en welk loon daarvoor verdiend is. De werkstaten van veldarbeid, ingerigt volgens model N1 zal echter slechts behoeven intehouden, wat door alle kolonisten onder den zelfden wijkmeester gearbeid hebbende, verrigt en verdiend is.
De werkstaat van verschillenden arbeid zal worden ingerigt volgens model No 2; en op den zelven wordt nominatief gebragt, wat ieder kolonist buiten veld- en fabriekmatigen arbeid verrigt en verdiend heeft.
De opziener over den fabriekmatigen arbeid zal zijne werkstaten bij het einde der week opmaken en alsdan daarin opgeven, wat voor fabriekmatigen arbeid verrigt en daarvoor uitbetaald is.
Art.4
Ieder avond bij het eindigen van den arbeid, zullen aan de kolonisten worden uitbetaald de verdiensten voor veld en verschillende arbeid, terwijl voor die van den fabriekmatigen arbeid, bij het inleveren van de gefabriceerde stoffen, wekelijks de uitbetaling zal plaats hebben.
De uitbetaling van de verdiensten voor veld-arbeid geschiedt door den wijkmeester op de plaats zelve; die voor verschillenden arbeid door den boekhouder binnen de Schans en die voor de fabriekmatigen arbeid door den opziener van dezen arbeid.
Art 5
Alle betaling geschiedt in lootjes van vijf, van één en van halve centen.
Art. 6
De Adjunkt-Direkteur zal aan bovengemelde geëmployeerden een zeker getal lootjes tot het doen dier betalingen uitreiken, de ingeleverde bij het einde van ieder week van den Onder-Directeur binnen de schans terugontvangen, en die opnieuw verstrekken.
Art.7
Er zal bestaan eene zaal van discipline, werwaards zullen worden gezonden alle zoodanige kolonisten, die door eige schuld of luiheid de volle verstrekking niet verdienen.
Art.8
Ieder kolonist zal, wil hij de volle voeding genieten, bij het einde van ieder week aan den onder officier zijner zaal moeten inleveren 91 cents aan lootjes, uitmakende 12 cents voor het administratiefonds, 25 cents voor kleeding, 2 cents voor vuur en licht, 10 cents voor bewasschen en bestoppen en 6 cents daags of 42 per week voor voeding, de reserve daaronder begrepen; die voorts daarboven nog lootjes inlevert tot 36 cents toe, zal daarvoor ontvangen kaartjes, gangbaar bij den winkelier tot de aankoop van brood, boter &c; en die boven de 91 en 36 cents nog lootjes inlevert zal van iedere 3 cents 1 cent in kaartjes genieten, 1 cent zal hem als krediet worden opgeschreven en 1 cent ten voordeele der Maatschappij vervallen.
Hij, die beneden de 91 cents doch boven de 75 cents inlevert, ontvangt voor de volgende week, iederen dag eene halve portie voeding; terwijl de centen boven de 75 in kaartjes, gangbaar als voren, worden uitgereikt; en die minder dan 75 cents inlevert, zal volgens de bij het reglement van discipline te maken bepalingen gestraft worden.
Art.9
De volle portie eten wordt berekend op 4½ cents daags; en ieder kolonist die dus 75 cents of daarboven in lootjes inlevert, brengt 1½ cents daags voor het fonds van reserve in, waarvan de boeking, het doel en de toepassing bij de volgende artikelen bepaald zijn.
Art.10
Ieder onderofficier van de zaal zal des zondagmorgens, de volgens de beide voorgaande artikelen inteleveren lootjes van de kolonisten ontvangen, en daarvan een staat formeren, volgens model 3: deze staat zal inhouden, behalve het nummer van de kolonisten:
1e. Eene aantekening van zoodanige kolonisten, die de bepaalde som voor volle voeding hebben ingeleverd.
2e. Eene kolom van verdiensten boven die voeding; waarin zal gebragt worden het getal lootjes door ieder kolonist tot 36 centen toe ingeleverd, en waarvoor aan hem kaartjes, gangbaar bij den winkelier, worden uitgereikt.
en 3e eene kolom van oververdiensten; waarin zal worden vermeld het bedrag van het door ieder kolonist, boven het bepaalde voor de volle voeding en voor de verdiensten boven de voeding ingeleverde; met welke oververdiensten zal worden gehandeld als bij art. 8 bepaald is.
De onderofficier van de zaal van discipline zal zijnen staat volgens hetzelfde model inrigten, met aanduiding van het getal lootjes door ieder individu hem ingeleverd; ten einde te kunnen opmaken welke verstrekkingen, tengevolge van het ingeleverde, ieder kolonist zal kunnen erlangen.
Na het opmaken dezer staten, zullen dezelve door optelling konstateren, hoevele portien middag- eten er voor de volgende week in de zalen benoodigd zijn en zal daarvan worden kennisgegeven aan den onder-direkteur binnen de Schans.
Art. 11
De kinderen van 8 tot 15 jaren, gevestigd in de daartoe bestemde afzonderlijke zalen zullen worden gerangschikt als volgt; en aan de volgende bepalingen onderworpen zijn:
Die, welke beneden de 15 en boven de 12 jaren oud zijn, zullen dagelijks slechts ¾ verstrekking van het bepaalde voor de volle voeding genieten, en zal dus hunne inlevering in lootjes ook dienovereenkomstig geëvenredigd worden; terwijl degene, welke beneden de 12 en boven de 8 jaren oud zijn, slechts de helft der verstrekking van het bepaalde voor de volle voeding zullen erlangen, mits hunne inlevering in lootjes mede aan het bedrag der verstrekking geëvenredigd zij.
Art.12
De onderofficiers van de zalen, zullen dagelijks op het uur, nader door de direktie te bepalen, van den Onderdirekteur binnen de Schans ontvangen de voor de zalen benoodigde levensmiddelen voor den volgende dag.
Art. 13
Ingeval van ziekte, of bij verhindering in den arbeid door vorst, of zoodanige andere omstandigheden, die het verrigten van de opgelegde taak onmogelijk maken, zal de voeding uit het reservefonds worden verstrekt; de noodzakelijkheid van zoodanige verstrekking zal, wat het eerste geval betreft worden gekonstateerd door een deklaratoir van den chirurgijn; en in het tweede geval door eenen schriftelijken last van den Adjunkt-direkteur op wien den verantwoordelijkheid berust, dat er wezenlijke onmogelijkheid tot het verrigten van den arbeid bestaat.
Uit het reservefonds zal mede tegemoet worden gekomen in het onderhoud van zoodanige kinderen, die te jong mogten zijn om hetzelve te verdienen.
Art. 14
Alle de kaartjes, gangbaar bij den winkelier, zullen door denzelven geteekend worden; een bepaald getal zal daarvan aan ieder officier worden ter hand gesteld; en van tijd tot tijd zal de onder-direkteur de bij de onder-officier overgeblevene, en de blijkens de weekstaten uitgegevene kaartjes, met dat getal vergelijken.
Art.15
Dadelijk na deze uitgifte zal de onderofficier de totalen in meergem. staat invullen, de staat tekenen, en aan den onder-direkteur ter hand stellen en daarbij tevens het totaal generaal der lootjes aan denzelven overreiken.
Art.16
Indien de wijkmeesters of de onderofficieren der zalen mogten bevonden worden meerder arbeid te hebben opgegeven, dan verrigt is, of meerder loon voor het verrigte te hebben uitbetaald, dan het tarief bepaalt;
indien de onderdirekteur mogt bevonden worden een abusiven werkstaat bekrachtigd te hebben; of indien eindelijk eenig onder officier het totaal van zijnen weekstaat niet met lootjes konde verantwoorden; – zal het nadeel, hieruit bij de Maatschappij te lijden, op de verdiensten van den schuldigen geëmployeerden worden gekort.
Art.17
De opziener van den fabriekmatigen arbeid zendt, bij het einde van ieder week, den werkstaat over die week aan den onderdirekteur in.
Art.18
De onderdirekteur buiten de schans doet wekelijks opgave aan den onderdirekteur binnen de schans van het bedrag der gezamenlijke verdiensten van de kolonisten aan veldarbeid, gedurende die week.
Art. 19
De onderofficier van iedere zaal zendt bij het einde der week den werkstaat van den verschillenden arbeid aan den onderdirekteur binnen de schans in.
Art. 20
De onderdirekteur binnen de schans zal het montant der in de drie vorige artikelen vermelde staten vergelijken met het gezamenlijk montant van de lootjes, vermeld op de weekstaten der verschillende zalen, en zich daardoor van de juistheid van laatst gemelde verzekeren.
Art.21
De onder-direkteur zal houden een Rekening boek in het bijzonder met iedere zaal overeenkomstig model No 4.
Hij brengt in de eerste kolom: de verdiensten tot en met de volle voeding, ten bedrage van 91 cents; en wel in ééns van alle de personen, die niets daarboven verdiend hebben, met uitdrukking van het getal personen in de voorafgaande kolom van volgnommers;
In de 2e kolom. de verstrekking van winkelkaartjes, mede ineens, met uitdrukking van het getal personen.
In de 3e kolom, de oververdiensten nominatief voor ieder man;
In de 4e kolom, het totaal van alle verdiensten;
In de 5e kolom, verstrekkingen op het reservefonds. en zoodanige voorschotten, als waartoe bij bijzondere besluiten autorisatie mogt zijn verleend;
In de 6e kolom, het totaal generaal;
In de 7e kolom, het administratiefonds, ter somma van 12 cents per hoofd;
In de 8e kolom, het tegoed voor kleeding, à 25 cents per hoofd;
In de 9e kolom, het tegoed voor vuur en licht, à 2 cents per hoofd;
In de 10e kolom, het bewaschen en bestoppen, à 10 cents per hoofd;
In de 11e kolom, het tegoed voor het reservefonds, ad 10½ cents per hoofd;
In de 12e kolom: verdeeld in drie onderdeelen, als in het 1e de verstrekking van heele, in het 2e van drie vierden, en in het 3e onderdeel van halve portiën voeding; de geheele portie gerekend op 4½ cents daags en de onderdeelen in evenredigheid;
In de 13e kolom, het montant van de uitgereikte winkelkaartjes;
In de 14e kolom, het montant van het 1/3 der oververdiensten aan de kolonisten uitbetaald;
In de 15e kolom, het 1/3 van dezelfde verdiensten, waarvoor de kolonisten gekrediteerd worden;
In de 16e kolom, het laatste 1/3 van die verdiensten voor de Maatschappij ingehouden, moetende de posten in de 14e, 15e en 16e kolom voorkomende, nominatief worden gebragt;
In de 17e kolom, het totaal;
In de 18e kolom, het tegoed voor kleeding in het algemeen;
En in de 19e kolom de verstrekte kleeding in het algemeen.
Art.22
De onderdirekteur zal houden eene afzonderlijke rekening van het reservefonds, bij wijze van Rekening kourant; hij neemt daarop in ontvang hetgeen wekelijks bij iedere zaal voor dat fonds wordt ingehouden, en brengt in uitgaaf de verstrekkingen, die voor kinderen, of ingeval van ziekte of bij verhindering van den arbeid, zonder inbreng van lootjes, mogten plaats hebben.
Art. 23
Zoodra het reservefonds door deze verstrekkingen mogt geabsorbeerd worden, zal hij daarvan kennisgeven aan den AdjunktDirekteur, en zonder deszelfs autorisatie, geene verdere verstrekking mogen doen; als zullende dezelve in dat geval ten zijnen privé laste worden gebragt.
Art.24
Indien in eenig buitengewoon geval, bijzondere voorschotten mogten noodig zijn, zullen dezelve niet anders kunnen worden verleend, dan tengevolge eener provisionele autorisatie van den Direkteur en chef der Koloniën, die verpligt zal zijn daarvan dadelijk kennis te geven aan de Permanente Kommissie, ten einde door eene definitive autorisatie de provisionele van den Direkteur, – welke niet langer dan 14 dagen van kracht zal zijn, – te vervangen; alle voorschotten, buiten dien voorgeschreven vorm gedaan, zullen geheel en al zijn voor rekening van dengenen, die dezelve verstrekt heeft.
Art.25
De onderdirekteur houdt voorts een onderdirekteursboek, volgens model No 5; bevattende in:
de 1e kolom het respekt veldarbeid: hetwelk wordt gekrediteerd voor de som van ƒ 40,- per hoofd, en gedebiteerd voor alle verdiensten;
De 2e kolom gewone fabriekmatigen arbeid: gekrediteerd voor de som van ƒ 15.- per hoofd en gedebiteerd voor alle verdiensten;
De 3e kolom buitengewone fabriekmatigen arbeid: gedebiteerd voor de som van ƒ 5.- per hoofd en gedebiteerd voor alle verdiensten.
De 4e kolom verschillende verdiensten: gedebiteerd voor alle verdiensten, buiten veld en fabriekmatigen arbeid;
De 5e kolom administratiefonds: gekrediteerd voor ƒ 3,850:- in geld en ƒ 2,125:- in verstrekkingen, en gedebiteerd voor alle uitgaven, ten laste van dit fonds komende;
De 6e kolom verstrekkingen op reserve; gedebiteerd voor alle die verstrekkingen;
De 7e kolom bijzondere voorschotten; gedebiteerd voor zoodanige bijzondere voorschotten, als hiervoren vermeld zijn;
De 8e kolom totaal;
De 9e kolom verstrekte kleeding;
De 10e kolom krediet voor het administratiefonds;
De 11e kolom krediet voor kleeding;
De 12e kolom krediet voor vuur en licht;
De 13e kolom, Krediet voor reserve;
De 14e kolom, Krediet voor de kolonisten, dat is het 1/3 van de oververdiensten, voor de kolonisten ingehouden.
De 15e kolom, diverse krediten.
En de 16e kolom, ingehouden voor de Maatschappij, dat is het tweede 1/3 van de oververdiensten.
Overigens is dit boek onderworpen aan alle de voorschriften omtrent de onderdirekteursboeken der bestaande Koloniën, voor zoo verre daaromtrent hiervoren geene veranderingen zijn gemaakt.
Art. 26
De onderdirekteur binnen de Schans zal houden een Grootboek, volgens model No 6, onderworpen aan de voorschriften der Grootboeken in de koloniën, doch hetwelk slechts bevat de respekten:
Kassa-rekening
Kleeding
Huisraad
en Gereedschappen
En welke respekten gekrediteerd worden, als
het 1e voor ƒ 30:- per hoofd; dus ƒ 30,000:-
het 2e voor ƒ 15:- per hoofd; dus ƒ 15,000:-
het 3e voor ƒ 10:- per hoofd; dus ƒ 10,000:-
het 4e voor ƒ 5:- per hoofd; dus ƒ 5,000:-
Art. 27
De onderdirekteur houdt eene verantwoording van levensmiddelen, ingerigt volgens model no 7.
Art. 28
De onderdirekteur houdt al verder eene verantwoording van Kleeding,
van Huisraad,
en van Gereedschappen ingerigt volgens de modellen no 8, 9 & 10.
Art. 29
Eindelijk houdt de onderdirekteur het Stamboek van alle kolonisten, ingerigt volgens model no 11
Art. 30
De onderofficier van elke zaal houdt eene kontrôle van de bewoners der zaal, ingerigt volgens model no 12; elke mutatie wordt op den zelfden dag daarop aangeteekend; en bij het einde der week eene opgave daarvan aan den onderdirekteur binnen de Schans ingezonden.
Art. 31
De nommers der kolonisten zullen over alle zalen doorlopen.
Art. 32
Aan elke kolonist wordt een zakboekje uitgereikt, volgens model no 13; de oververdiensten en voorschotten worden alleen daarin aangeteekend dan, wanneer dezelve plaats hebben; het te goed voor kleeding wordt elke maand ingevuld, of wel, wanneer de kolonist de zaal verlaat; de verstrekking voor kleeding wordt ingevuld, telkens wanneer dezelve geschiedt; dit boekje wordt ingevuld door den onderofficier der zaal.
Art. 33
De onderdirekteur buiten de Schans zal houden een Grootboek, volgens model No 14, onderworpen aan de bepalingen van de Grootboeken voor de koloniën, en bevatten de respekten:
1. Kassa-rekening.
2. Grond-ontginning.
3. Bemesting.
4. Bezaaying.
5. Algemeene Voorschotten.
6. Aankoop van koeyen en schapen.
7. Aankoop van paarden, wagens en tuigen.
8. Aankoop van boerderijgereedschappen.
9. Kosten der paarden.
De 8 eerstgemelde respekten zullen worden gekrediteerd voor de navolgende sommen, als:
het 1e voor ƒ 165:- per hoofd of ƒ 165,000:-
het 2e voor ƒ 67:- per morgen of ƒ 67,000:-
het 3e voor ƒ 51:- per morgen of ƒ 51,000:-
het 4e voor ƒ 20:-per morgen of ƒ 20,000:-
het 5e voor ƒ 9,60 per morgen of ƒ 9,600:-
het 6e voor ƒ 550:- per hoeve of ƒ 13,200:-
het 7e voor ƒ 175:- per hoeve of ƒ 3,000:-
het 8e voor ƒ 50:- per hoeve of ƒ 1,200:-
Art. 34
De onderdirekteur buiten de schans zal houden een onderdirekteursboek , volgens model No 15, onderworpen aan de algemeene voorschriften omtrent de onderdirekteursboeken in de koloniën, en bevattende de navolgende respekten:
Veldarbeid,
Administratiefonds,
Totaal
en kredieten bij de Maatschappij.
Het 1e respekt zal worden gekrediteerd voor ƒ 40:- per morgen; het 2e provisioneel voor 7 Hoeven met ƒ 2,400:- in geld en ƒ 1,550:- in verstrekking, en zal voorts successivelijk bij het daarstellen van nieuwe Hoeven in evenredigheid vermeerderd worden voor ieder met ƒ 130:- in geld en ƒ 140,40 in verstrekkingen, het laatste respekt zal worden gekrediteerd voor alle aflevering van produkten.
Art. 35
De onderdirekteur buiten de schans zal houden eene verantwoording van boerderijgereedschappen, ingerigt volgens model No 16.
Art. 36
Op den vijfden dag na het eindigen der maand, zullen de onderdirekteurs, zoo binnen als buiten de schans, opmaken extrakten uit de
Grootboeken,
Onderdirekteursboeken
Rekeningboeken in het bijzonder,
(In de extrakten uit de rekeningboeken in het bijzonder zullen alleen de totalen per week vermeld worden)
en uit de verantwoordingen van levensmiddelen, kleeding, huisraad, gereedschappen en van boerderijgereedschappen, alles met de daartoe behoorende verifikatering.
Vijƒ dagen daarna zendt de AdjunktDirekteur de gemelde stukken, na dezelve geexamineerd te hebben, aan den Direkteur en chef.
Art. 37
Bij de Permanente Kommissie wordt gehouden een Grootboek van het Bedelaarsinstituut, en daarop worden behalve de respekten, hier voren omtrent de Grootboeken zoo binnen als buiten de schans opgegeven, nog gebragt, de respekten:
1e Kassa-rekening,
2e Aankoop van gronden,
3e Gebouwen binnen de schans, en
4e Gebouwen buiten de schans.
Deze respekten worden gekrediteerd voor de navolgende sommen als:
Het 1e voor ƒ 325:- per hoofd, of ƒ 325,000:-
Het 2e voor ƒ 30 per morgen of 30,000:-
Het 3e voor ƒ 55 per hoofd of ƒ 55,000:-
Het 4e voor ƒ 45 per hoofd of ƒ 45,000:-
Aldus gearresteerd door de Permanente Kommissie te s’Gravenhage den 25 October 1822.
Geteekend P. van Hemert sekretaris
Voor kopie conform W.A. Ockerse 2e sekret.
—
In invnr 988 bevindt zich een bij dit reglement behorend pak voorbeeldformulieren, met opschrift dat het naar de Ommerschans is gestuurd. Het pakket bevat:
■ een zakboekje
■ een werkstaat,
■ een controlestaat van de zalen,
■ een weekstaat van ontvangene lootjes,
■ een rekening in het bijzonder met de kolonisten per zaal,
■ een signalementenlijst,
■ een verantwoording van de boerderijen,
■ een verantwoording van levensmiddelen,
■ een verantwoording van kledingstukken,
■ een verantwoording van huisraad,
■ een verantwoording van gereedschappen,
■ een grootboek,
■ een onderdirecteursboek,
■ een grootboek van kolonie 5,
■ een onderdirecteursboek van kolonie 5.