Gilles van der Windt,bedelaar

Volgens het stamboek ‘gemerkt A’ (Drents Archief, toegang 0137.01, invnr 422) wordt hij binnengebracht 21 augustus 1823 door de stedelijke regering van Utrecht en krijgt hij hoofdnummer 1094.

Brief van de commandant van de 9e afdeling infantrie Den Haag aan de Perma­nente Commissie dd 16 september 1823, invnr 66:

Ik heb de eer UWelEds: te berigten dat gen. G. van der Windt, op het stam­boek der afd. staat ingeschreeven als fuselier 2e plaatsver­vanger voor D. Poot van de ligting van 1821 (onder no.9110) moetende bij dus nog tot 1826 in dienst blijven.
Heden van de najaarsexercitie achterge­bleven, zonder daartoe rede of vrijheid te hebben, zoude hij als deserteur behandeld zijn geworden; doch ten gevolge de informa­tie in de missive van den Heer van Hoff ver­vat, heb ik de eer UWelEds: te verzoeken om de nodige orders tot het ontslag uit de kolo­nie voor den fuselier Van der Windt te willen uitvaardigen, ten einde dezelve zijn korps ten spoedigste kunne rejoineeren, om gedurende eene maand na zijn aankomst bij hetzelve in den wapenhandel te worden geöef­fend.

Bijgevoegd:

Ommerschans den 12 september 1823

Den 21 augustus ll. is met een transport be­delaars, door het gemeente bestuur van Utrecht na deeze kolonie gederigeerd, hier aangekomen, en in het gesticht als kolonist opgenomen, zekere Gilles van der Windt. Dezelve geeft als nu voor een verlofganger van de onder UwHEdGestr. staande 9e af­deeling infantrie te zijn, en wel vroeger bij de 3 komp. van het 2e bataillon, tegenwoordig echter bij het depot-bataillon en garnizoen in s’Gravenhage te staan.
Is van der Windts gezegde waarheid, zoo zoude dezelve waarschijn­lijk den 15e dezer maand moeten opkomen of gevaar lopen, om als deserteur beschouwd te wor­den, uit dien hoofde neem ik de vrijheid Uw­HEdGestr. te verzoeken om mij met eenige regels te willen verwittigen wat of UwHEd­GEstr. van die persoon bekend is.
Ik zoude, van de waarheid zijner gezeg­dens overtuigd geworden zijnde, omtrent de mogelijkheid, en omtrend de aard en wijze van het ontslag van die kolonist eene decie­sie der Permanenten Commissie in S’Hage trachten te provoceren, daar in dit eigenaar­dig geval bij de bestaande reglementen nog niet voorzien is, en ik zelven niet gemagtigd ben tot het doen van den kleinsten stap tot het ontslag van een kolonist.

De adjunct Directeur der kolonien
Von Hoff

– Brief van de Permanente Commissie aan de kolonel van de 9e afdeling infantrie, dd 25 september 1823, invnr 354:

Hoe gaarne wij ook aan UWEdG. daarbij gedaan verzoek om ontslag van den bedoel­den fuselier Gilles van der Windt uit het be­delaarsetablissement aan de Ommerschans zouden willen voldoen, vinden wij ons echter daartoe niet geregtigd, uit hoofde van den inhoud van het met Z.Exc. den Minister van B.Z. en Waterstaat gesloten kontrakt, tenge­volge waarvan de voorg. persoon in het eta­blissement is opgenomen en waaruit geene subjecten kunnen worden ontslagen anders dan op authorisatie van Z.Ex. den Minister voor­noemd, als zijnde de door het Gouverne­ment gemagtigde besteder van de op dat kontrakt opgezondene personen.

– Brief van de administrateur van het armen­wezen aan de Permanente Commissie dd 5 november 1823, invnr 67:

De Gouverneur van Zuid Holland heeft zich, tot Zijne Excellentie den Minister van Binnen­landsche Zaken en Waterstaat gewend, ter zaken van het op vrije voeten stellen van zekeren G. van der Windt, wiens ontslag door den Collo­nel Commandant der 9e afdee­ling infanterie verlangd geworden is.
Ik authoriseerd UWelEdelen zoo tot het ontslaan van gemelden Van der Windt, als tot het in het vervolg, vrijstellen van alle dusda­nige subjecten, die, het zij door den militaire autoriteiten, het zij door de Gouverneurs der Provincien mogten gereclameerd worden, om aan derzelver verpligtingen te voldoen.

– Missive van de Permanente Commissie aan den minister van binnenl zaken dd 24 november 1823, in antwoord op die van den administrateur van het armwezen in d 5e Nov ll, wegens het ontslaan van subjekten uit de Ommerschans, uitgaande post invnr 354, over Gilles de Windt, die niet weg kan omdat artikel 17 van het contract bepaalt ‘dat de individus niet binnen ’s jaars kunnen worden ontslagen’.

Gilles van der Windt wordt volgens het stamboek ontslagen 28 februari 1824.

Gilles van der Windt wordt met naam genoemd in De bedelaarskolonie op blz 203-204