Jacques Passoir behoort tot de groep van tachtig personen die op 3 november 1822 op de Ommerschans aankomen vanuit het gesticht van Kameren bij Brussel, het werkhuis van de provincie Zuid-Brabant, wier aankomst wordt genoemd op pagina 103 van De bedelaarskolonie. Er is een lijst van alle deelnemers aan dat transport.
Jacques Passoir krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 196. Er is geen signalement van hem opgemaakt.
Jacques Passoir deserteert 24 april 1823.
—
Vervolgens is Jacques Passoir een van de vier eerste rekwestschrijvers, genoemd in De bedelaarskolonie blz 186-187.
Naar aanleiding daarvan schrijft adjunctdirecteur Hoff op 12 juli 1823 over hem (Drents Archief, toegang 0186, invnr 66) dat:
‘J. Passoir is meestal een traage arbeider geweest, maar ook gedurig met het meest gemakkelijke werk begunstigd geworden, om dat men veel goedwilligheid in hem bespeurde’
—
Jacques Passoir wordt opnieuw binnengebracht 12 november 1823 vanuit Brussel en krijgt in het boek gemerkt A het bedelaarsnummer 1217, dat wordt doorgehaald en vervangen door 1041. Er wordt wederom geen signalement van hem opgemaakt.
Jacques Passoir deserteert opnieuw 10 maart 1825.
—
Maar volgens de index op de inschrijvingen keert hij later terug en krijgt hij het bedelaarsnummer B 1301.