Arnold Heinrich Vormann, employé

Arnold Heinrich (of Henrich) Vormann, geb. 4 juli 1783 (bevolkingsregister Maatschappij van Weldadigheid; volgens eigen leeftijdsopgave ca. 1786), Luthers, zoon van Johann Peter Vormann, schoolonderwijzer, en Louisa Langenscheidt. In 1819 en 1821 werd hij vermeld als kastelein te Groningen, in 1823 als winkelier en postuum in 1858 als ‘koffiehuishouder’.

– Uit een brief van directeur Visser aan de Permanente Commissie dd 28 oktober 1825 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 76):
Ten slotte heb ik de eer de Permanente Kommissie te informeren dat de persoon van Vorman uit Groningen, die meermalen aan ZHEdGest. den Heer 2e Assesr. in persoon, en zoo ik meen ook aan de Permanente Kom­missie bij rekwest om eenig emploij verzogt heeft, zich gisteren wederom tot het zelfde einde bij mij vervoegde;
den man was van onderscheiden attesten van goed gedrag zoo wel als aanbeveelingsbrieven van bekende personen uit Groningen voorzien, en verklaarde mij buiten zijne schuld in de diepste armoede te verkeeren;
dat ik bij het bovengem. in aanmerking nemende – door het vertrek van de zaalopziener Honing te O.S. opengevallen plaats welke vervulling behoeft, de vrijheid genomen heb, gen, Vorman derwaards te zenden, ten einde door den Heer Adj. Dir. Harloff als provisioneel zaalop­ziener te worden in dienst gesteld, hopende hiermede niet strijdig de intentie der Permanente Kommissie te hebben gehandeld.

– Uit een brief van directeur Visser aan de Permanente Commissie dd 11 november 1825 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 76):
De provisioneel aangestelde zaalopziener Vorman schijnt te zullen voldoen, en hoop dus spoedig een voordragt tot deszelfs aanstelling aan de Permanente Kommissie te kunnen inzenden.

Arnold Heinrich Vormann werd dus op 28 oktober 1825 aangesteld als zaalopziener te Ommerschans op een salaris van fl. 5,20 per week. Op 1 april 1827 verdiende hij fl. 270,40 per jaar, waarvan fl. 65 in koloniale munt. Hij hield deze functie tot zijn dood te Ommerschans op 22 juni 1830.

De reden voor de komst naar de Ommerschans lag vermoedelijk in economische tegenslag. De gekozen professie van de familie was het ondernemerschap in de horeca (zie ook de kinderen en diverse leden van de schoonfamilie Van Roosmalen). In 1821 kon Arnold Heinrich het zich veroorloven een geboorteadvertentie in de krant te plaatsen. Het gezin woonde toen ‘op Rozenburg buiten de Heere-Poort’ te Groningen. Rozenburg was een uitgaansgelegenheid waar onder meer openbare danspartijen gehouden werden. Begin 1823 werd het etablissement overgenomen door een andere eigenaar.

Arnold Heinrich trouwde Groningen 12 april 1815 met Maria Anna van Roosmalen, geboren 28 april 1789, Rooms-Katholiek, dochter van Assuerus van Roosmalen en Maria Tobias. Zij overleed in Ommerschans op 17 februari 1828. Opvallend is dat haar overlijdensakte ook in Groningen werd ingeschreven, hetgeen er op wijst dat het gezin toen nog in Groningen ingeschreven stond.

Behalve de oudste zoon woonde het gehele gezin in Ommerschans. Na de dood van hun ouders bleven de kinderen nog tot 2 januari 1832 in Ommerschans wonen. Op die datum werden zij ontslagen.
Waar de twee oudsten daarna gebleven zijn, is niet bekend, maar de twee jongsten werden na enige tijd, op 1 mei 1834, opgenomen in het kindergesticht in Veenhuizen:
Maria Johanna Margaretha Vormann staat in het wezenregister 1831-1834 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 1417) met weesnummer 377. Zij werd volgens het bevolkingsregister van de wezen 1835-1859 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 1412 & 1413) uit het kindergesticht ontslagen 18 april 1845.
Hinderica Wilhelmina Vormann staat in het wezenregister 1831-1834 met weesnummer 134. Zij werd volgens het bevolkingsregister van de wezen 1835-1859 uit het kindergesticht ontslagen 28 april 1843.

Hoewel het echtpaar in 1815 trouwde hadden zij al in 1811 samen een kind. Opvallend is dat andere (levende) kinderen pas vanaf ruim drie jaar na het huwelijk geboren werden. Alle kinderen werden Katholiek gedoopt.

Kinderen:
1. Adrianus Petrus Gerbrands Vormann, ged. Uithuizen (Rooms-Katholiek) 23 juli 1811, sergeant-majoor (1837), houder koffiehuis De Daniel aan de Grote Markt te Groningen (1838)-1849, dreef vanaf 1849 samen met zijn vrouw het Geneeskundig Bad- en Gezondheidshuis “Arti Salutiferai” te Zwolle, opnieuw koffiehuishouder te Groningen (1850, 1855), houder logement De Groene Klok te Winterswijk -1860, buiten schuld bankroet en wonende te Bemmel (1866), tr. Deventer 25 september 1837 Christina Catharina Frederika Dupain, geb. Deventer 30 september 1818, overl. Winterswijk 12 maart 1860, dochter van Johan Hendrik Ziel Dupain, logementhouder, en Tonia Brouwer.
(In de doopakte vermeld met voornamen “Adrianus Petrus Torebrandus” waarbij de laatste naam vermoedelijk als “Vormann” gelezen moeten worden; pas later werd dit Gerbrands. Achternaam is die van zijn moeder. Alle namen in de akte zijn krom gelatiniseerd.)
2. Anna Louisa Christina Vormann, geb. Groningen 10 januari 1819, in leven 1832.
3. Johan Carel Assuerus Vormann, geb. Groningen 7 oktober 1821, in leven 1840 (opgeroepen voor dienstplicht).
4. Maria Johanna Margaretha Vormann, geb. Groningen 18 mei 1823, inwoner Veenhuizen Eerste Gesticht 1839, dienstmeid (1858), koffiehuishoudster (1868), tr. 1e Harderwijk 14 april 1858 Joannes Adolphus Smulders, militair (1858), koffiehuishouder (1867), overl. Harderwijk 8 september 1867, zoon van Henricus Smulders, militair, en Maria Priem; tr. 2e Harderwijk 8 juli 1868 Carel Cornelis Wildt, onderofficier (1868), overl. Harderwijk 31 december 1887, zoon van Johan Adam Wildt en Christina van den Berg; tr. 3e Grave 9 april 1902 Arnoldus Johannes Jagers, geb. 19 september 1832, kleermaker, overl. Grave 21 mei 1911, zoon van Renier Rudolph Jagers en Maria Anna Berlie.
5. Hinderica Wilhelmina Vormann, geb. Groningen 6 juli 1825, in leven 1832.

Bronnen: Burgerlijke Stand Provincie Groningen, Memorie van successie Assuerus van Roosmalen 11 december 1826 (via AlleGroningers.nl), Burgerlijke Stand Stad Ommen, Harderwijk en Deventer, Bevolkingsregister Grave 1900-1920 (via WieWasWie.nl); Familieannonces en krantenadvertenties op naam Vormann (via CBG.nl en kranten.kb.nl); Bevolkingsregister Veenhuizen Eerste Gesticht 1839, deel 1, blad 36; Bevolkingsregister Maatschappij van Weldadigheid, inv. nr. 997 (via Drenlias.nl).

De nalatenschap van de ouders Vormann heeft nog wat voeten in de aarde. Op 9 april 1832 schrijft de gouverneur van Groningen, Drents Archief, toegang 0186, invnr 124 de scans 282-283:

Groningen, den 9 April 1832

Bij missive van den 9 Januarij ll. N14 heeft UwEdGestr. mij verzocht, om zoo mogelijk de noodige bepalingen te maken nopens de overneming van de goederen nagelaten door wijlen A.H. Vormann in leven zaalopziener in het bedelaars-gesticht te Ommerschans, en wiens nageblevene minderjarige kinderen door de diakenie der R.C. Gemeente te Groningen in alimentatie zijn opgenomen.

Thans heb ik de eer UwEdG: te informeren, dat het mij uit het te dezen bij mij ingekomen berigt van Heeren Burgemeester en Wethouders van Groningen, vervat in derzelver missive van den 6 Februarij ll. No.152 gebleken is, dat de gemelde diakenie zwarigheid heeft gemaakt, om zich met de nalatenschap van wijlen A.H.Vormann te bemoeijen, op grond dat de armenbesturen of diakenien niet van regtswege als voogden van hunne gealimenteerden kunnen worden beschouwd.

Daar ik mij nu met dat denkbeeld wel heb kunnen vereenigen, vermits naar mijn inzien in dezen alleen kan en behoort te worden gehandeld door eenen wettig benoemden voogd, en er geene benoeming van voogden over de gemelde minderjarigen had plaats gehad, zoo heb ik gemeend heeren Burgemeester en Wethouders van Groningen zóó in het belang dier minderjarigen als ter bevordering van de onderhavige zaak, te moeten onderzoeken, om te zorgen dat als nog in de benoeming van voogden werde voorzien.

Hiervan is het gevolg geweest, dat door eene familliraad, op den 19 Maart ll onder voorzitting van den Heer Vrederegter van het 2e Kanton der Stad Groningen gehouden, tot voogd over de bedoelde minderjarige kinderen is benoemd de Heer A. van Rosmalen en tot toeziende voogd de Heer H.W. Nankman beide te Groningen woonachtig.

Door deze voogden zal als nu met betrekking tot de overneming der gemelde goederen behooren te worden gehandeld zoo als zij overeenkomstig de bestaande verordeningen, in het belang der minderjarigen zullen vermenen te behooren, ten welken einde ik Heeren Burgemeester en Wethouders van Groningen verzocht heb om hen met de onderwerpelijke zaak bekend te maken.

De Gouverneur van de Provincie Groningen

Rengers

 

5 augustus 2013, Michel R. Doortmont
e-mail: m.r.doortmont@rug.nl