Cornelis Wilhelmus Rensing, employé

Cornelis Wilhelmus Rensing is van 1831 tot 1834 onderdirecteur van Ommerschans-binnen.

Hij is de onderdirecteur-binnen die een rolletje speelt bij de uitbarsting van Jan Blatter in De bedelaarskolonie blz 302.

Cornelis Wilhelmus Rensing is 28 september 1800 geboren te Zwolle als zoon van de zilversmid Coenraad Christoffel Rensing (1773-1808) en Hermanna Rijnvis (1765-1834). Zijn grootvader was de zilversmid Cornelis Wilhelmus Rensing (1740-1817) van wie werkstukken in de collectie van het Zwols gemeentemuseum zijn, zie hier. Een naar Amsterdam vertrokken broer van zijn grootvader was de zilversmid Jacobus Rensing, van wie objecten in het Rijksmuseum worden bewaard.

Op 23 maart 1823 schrijft directeur Visser aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 64):

Ontvangen hebbende de missive van de Permanente Kommissie dd. 20 dezer no.58/3 met haar besluit aangaande de aanstelling, verplaatsing en ontslag van den wijkmeester etc: in de kolonien, vergezeld van hare aan­mer­kingen omtrend de boekhouders Oosting en Jurgens en de adsistend op het bureau C.W. Rensing, heb ik de eer tot opheldering aangaande de motive der voordragt ten hun­nen behoeven gedaan te melden, dat C.W. Rensing is een zeer bekwaam man, welke van den eersten dag zijner provisionele plaat­sing daarvan de bewijzen gaf, en daarmede continueerd, dat hij daarbij is van een voor­beeldeloos zedelijk gedrag, en van eene fatzoendelijke doch minder gelukkige famille, die eindelijk door zijn vlijt zijn moeder moet onderhouden, zodat het niet mogelijk is hem op een of ander wijze te employeren tegen een salaris minder dan ƒ7- per week, en hoewel dit een zwarigheid voor het vervolg bij het provisioneel plaatsen van anderen zoude kunnen teweegbren­gen – hetgeen echter niet altijd zeker is -, neem ik evenwel de vrijheid om den gen. C.W. Rensing nogmaals in het gunstig aandenken der Permanente Kommis­sie te beveelen, ten einde was het mogelijk, hem ƒ7- per week te zien toegelegd.

Hij komt voor in het ‘Designatieregister 1823’ (Drents Archief, toegang 0186, invnr 1395) als nummer 24, 17 april 1823 assistent op het Algemeen Bureau in de kolonie, gevestigd in Frederiksoord

Cornelis Wilhelmus Rensing wordt op onbekende datum overgeplaatst als boekhouder naar Veenhuizen III en doet het daar ook goed. Op 10 september 1825 staat in een ‘Nota van door de leden der Perm Komm in de koloniën gemaakte bepalingen en genomene besluiten, nader gearresteerd den 16 sept 1825 zie not: van dien dag, nr 21 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 961):

Van der Eijnde, Lindeman, Morriën, Rensing
Toeteleggen 14 dagen tractement als gratificatie.

Hij staat als boekhouder te VH op folio 51 van het personeelsregister 1828-1834 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 997).

Bij besluit van 14 januari 1831 N15 wordt hij bevorderd tot onderdirecteur van Ommerschans-binnen voor 500 gulden per jaar (invnr 991, folio 16).

Cornelis Wilhelmus Rensing is 20 september 1827 getrouwd met Gerritdina Swam, geboren te Almelo op 19-02-1803. Zij is een zuster van de Hendrina/Henrietta Swam die is getrouwd met Adrianus de Geus.
NB: In drenlias staat haar achternaam als ‘Swart’, maar het moet ‘Swam’ zijn.

Ze komen op de schans met twee kinderen:
– Coenraad Christoffel Rensing, geboren 18-12-1827; hij overlijdt 17-3-1840
– Eliza Hermanna Rensing, geboren 27-03-1829

Op de schans komen daar nog twee bij:
– Casparus Wilhelmus Rensing, geboren op 14-05-1831
– Adrianus Cornelis Rensing, geboren op 22-02-1833

Cornelis Wilhelmus Rensing verlaat op 1 mei 1834 de Ommerschans om onderdirecteur te worden van Veenhuizen III voor f 600,– per jaar (personeelsregister 1834-1859, invnr 998, folio 30 en folio 75). Later zal hij nog adjunct-directeur worden van Veenhuizen II (invnr 998, folio 61).

9 september 2013, Wil Schackmann, met gebruikmaking van genealogische gegevens mij verstrekt door Paul Lambers (Rensing-lijn) en Marga vd Torre (Swam-lijn).