Charles Louis Donninger, employé

Charles Louis Donninger wordt bij zijn indiensttreding – zonder naam – genoemd in De bedelaarskolonie blz 210.

Charles Louis Donninger is per 18 oktober 1823 administratief medewerker op het bureau van de Maatschappij in Frederiksoord en vanaf maart 1824 zaalopziener in de Ommerschans. Hij komt voor op folio 19 van het personeelsregister Drents Archief, toegang 0186, invnr 997.
Volgens die vermelding zou hij zijn geboren op 6 oktober 1782 en is zijn geloofsovertuiging ‘luthersch’.
Uit een brief van zijn vrouw blijkt dat hij voorheen ‘Sociteithouder van de Heeren Sociteit’ in Winschoten was.

Hij verdient als zaalopziener f 5,20 per week, oftewel f l.270,40 per jaar, waarvan f l.65.00 in koloniale munt.

Charles Louis Donninger is getrouwd met Carolina Auwerda, geboren 10 maart 1790.

Ze hebben bij aankomst drie kinderen:
Frederik Wilhelm Donninger, geboren 17 maart 1817. Volgens notitie in invnr 997 vertrekt hij 1 juni 1832 uit de kolonie.
Carl August Donninger, geboren 10 mei 1819.
Christiana Ettana Donninger, geboren 28 oktober 1820.

Op de kolonie komt daar nog bij:
Antonie Marius Donninger, geboren op 24 mei 1824

De correspondentie rond zijn aanstelling begint met een voordracht, gevoegd bij een brief dd 20 december 1823 van directeur Visser aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 67):

Nominative staat van eenige geemployeerden in de koloniën der Maatschap­pij van Welda­digheid, welke tot bevordering, overplaatsing, ontslag en definiti­ve aanstelling worden voor­gedragen:

Algemeen Bureau / C.L. Donninger / geempl. / 4,-
De­zen persoon is mede op aanbe­veling van den predikant Heerspinck op het Alge­meen Bu­reau geemployeerd, bezit weinig of geen kennis van administra­tie, schrijft re­delijk wel en heeft veel ambitie;
de onderge­tekende stelt alzoo voor, dezen persoon als provisio­neel adsistend, op het Algemeen Bureau te benoemen, op het aan hem toege­legde sala­ris van ƒ4,- s’weeks, tot zoo lange een zaal­opziener in een der gestichten mogt beno­digd wezen, en om hem alsdan daartoe ver­der aan de Permanente Kommissie voor te dra­gen.

Op 31 december 1823 volgt daarop het besluit van de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 960):

Besluit der Perm. Komm. van Weld., houden­de aanstelling, bevordering en verplaatsing van koloniale geëmployeerden, in dato 31 decr 1823.
– (…)
– C.L. Donninger, voor eenige tijd op het Alge­meen Bureau werkzaam geweest, wordt be­noemd tot provisioneel adsistent op dat Bu­reau, met genot van het salaris van ƒ4- ’s weeks.

Een paar maanden later, 22 maart 1824, schrijft directeur Visser aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 68):

Door de aanstelling van de zaalopziener van Midlum tot onder Direkteur is een plaats open gevallen. Ik zal dezelve door eene op het Algemeen Bureau geemployeerde (Donninger) provisioneel doen vervullen en derzelve op eene volgende voordragt tot aanstelling etc. van geemployeerden plaatsen.

De inschrijving loopt door in het personeelsregister 1834-1859 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 998), waar de familie op folio 36 staat.
Daar wordt gemeld dat Donninger is overleden 3 juli 1834.
Toegevoegd is ‘Auwerda en kinderen vertrekken in aug 1834’.

Vervolgens heeft de weduwe het moeilijk om in leven te blijven en keert zij vrijwillig terug naar de Ommerschans. Zie het file van Carolina Auwerda bij de bedelaars.