Maria van der Wiel behoort tot de vrouwen in het provinciaal werkhuis te Hoorn, beschreven in De bedelaarskolonie blz 90-92, die door kapitein Hoff worden geselecteerd en daarna door hem over de Zuiderzee naar de Ommerschans worden gebracht, waar ze 10 oktober 1822 aankomen.
Er is een lijst van alle deelnemers aan dat transport.
Maria van der Wiel wordt in het ‘boek gemerkt A’ ingeschreven onder bedelaarsnummer 39. Volgens die inschrijving is zij geboren 14 mei 1801 te Koedijk als dochter van Piter van der Wiel en Maria Huizer en heeft zij het laatst gewoond te Den Haag. Zij heeft een rond aangezicht, bruin haar, blauwe ogen, grote neus, spitse kin en als bijzonder kenmerk ´een snee over de linker wang´.
Zij deserteert 1 of 9 september 1827
20 juli 2013, WS