Jacob Thijssen van der Weurp, bedelaar

Jacob van der Weurp wordt met naam genoemd in De bedelaarskolonie blz 225.

De achternaam komt ook voor als Van der Worp.

Jacob Thijssen van der Weurp wordt 3 februari 1824 de Ommerschans binnengebracht door de gemeente Epe. Hij krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 1247.

Hij is niet geplaatst op grond van het (grote) contract tussen de Maatschappij en het gouvernement, maar op grond van een contractje met de subcommissie van weldadigheid Epe, voor één bedelaar à f 30 per jaar, bekend als contract F 4, genoemd in De bedelaarskolonie blz 51. Zie ook deze pagina.

Volgens de inschrijving is Jacob van der Weurp geboren in 1789 te ‘Eepen’, als zoon van Matthijs van der Weurp en een onleesbare moeder, en heeft hij het laatst gewoond in hetzelfde ‘Eepen’. Hij is vijf voet, vijf duim en twee streep lang, heeft een ‘plat en bleek’ aangezicht en een rond voorhoofd, lichtblauwe ogen, een spitse neus, een ronde kin, grijs haar en als bijzonder kenmerk ‘zwak van gezigt’.

Blijkbaar schrijft zijn moeder een rekwest, want op 14 september 1824 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 355) schrijft de Permanente Commissie aan de Administrateur van het Armwezen:

Op het ons bij UWHEdG. missive van den 16 augustus ll. N44, ontvangen den 20 daarna, in handen gesteld en hierbij teruggaand rekwest van zekere Hendrika van der Weurp te Epe aan ZM den Koning, om ontslag van haren zoon, Jakob uit het bedelaars etablissement aan de Ommerschans; hebben wij de eer UWHEdG. te berigten, dat deze persoon niet op de kontrakten met Z.Exc. den Heere Minister van BZ en Wat., maar bij bijzonder kontrakt met de subk. van W. te Epe is opgenomen;

dat, ofschoon het voorgeven der rekwestrante van de ziekelijke gesteldheid van haren zoon reeds bij zijne opzending niet van grond schijnt ontbloot te zijn, en hij daarom welligt niet had behoeven te zijn opgezonden, de persoon van van der Weurp echter gelijke zachte en verzorgende behandeling tot zijn herstel in het etablissement heeft genooten, als welke aan alle ongesteld wordende kolonisten in dat etablissement wordt aangedaan, en de klagten der rekwestrante hierover dus alleszins ongegrond zijn.

Daar intusschen Jacob van der Weurp reeds den 24 july ll. overleden is, zoo is het verzoek zelf hierdoor vervallen.