Virginie Spallard, bedelaar

Ze komt ook voor als Luzina Spallard.

Virginie of Luzina Spallard behoort tot de groep van tachtig personen die op 3 november 1822 op de Ommerschans aankomen vanuit het gesticht van Kameren bij Brussel, het werkhuis van de provincie Zuid-Brabant, wier aankomst wordt genoemd op pagina 103 van De bedelaarskolonie. Er is een lijst van alle deelnemers aan dat transport.

Zij krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 221.
Volgens die inschrijving is zij geboren 2 november 1794 en heeft zij het laatst gewoond in Brussel. Virginie Spallard heeft een lang aangezicht en een plat voorhoofd, bruine ogen, een spitse neus, een ronde kin, zwart haar en als bijzonder kenmerk ‘pokdalig’.

Er wordt een rekwest door haar of ten behoeve van haar ingediend en 27 januari 1825 stuurt directeur Visser aan de Permanente Commissie de ‘gevraagde renseigne­menten omtrent het gedrag etc. van de in de Ommerschans zich bevindende Virginie Spallard N221’ (Drents Archief, toegang 0186, invnr 72).

Bijgevoegd is het extract uit het rekeningboek van de Ommerschans voor Virginie Spallard. Ze heeft een krediet van 37 cent en een tegoed op kleding van ƒ2,17½. Erbij ge­schreven is door adjunctdirecteur Harloff:
De ondergetekende verklaart dat bovenstaande rekening naar waarheid is opgemaakt, en dat gemelde Lucina ander ge­naamd Virginie Spallard, zints haar verblijf alhier zich stil en braaf heeft gedragen en in het strafregister niet wordt aangetroffen, doch dat haar geringe verdiensten ontstaan aan zwakheid en niet aan haren goeden wil om te arbeiden.

Aan de hand daarvan schrijft de Permanente Commissie dd 8 februari 1825 aan de adnibistrateur van het armwezen (Drents Archief, toegang 0186, invnr 356):

Met terugzending van het daarbij ons gezonden rekwest, moeten wij Uw­HEdG. berigten, dat de door ons genomene informatiën naar het gedrag van de koloniste Verginie Spallard in de Ommerschans zijn: dat zij zich, sedert hare vestiging van den 3 nov. 1822, altoos stil en braaf heeft gedragen, en nimmer eenige korrektie heeft behoeven te ondergaan, of­schoon haar zwakkelijk gestel haar in het verrigten van handenarbeid niet zeer geschikt maakt: om welke redenen wij geene zwarigheid maken op het voor haar verzocht ontslag, UwHEdG. gunstig te advyseren.

Op 18 maart 1825 geeft de administrateur van het armenwezen authorisatie tot ontslag (Drents Archief, toegang 0186, invnr 72) en op 12 april 1825 wordt Virginie of Luzina Spallard ontslagen.