Cornelis Stoutjesdijk, bedelaar

Cornelis Stoutjesdijk is eerder al eens in de gevangenis terechtgekomen omdat hij de burgemeester van Zierikzee een por tegen de borst had gegeven. In 1826 wordt hij tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld omdat hij bij zijn baas, een boer bij Kruiningen, ijzerwerk had gestolen en dat voor fl. 0,97 verkocht had aan “den jood Moses Emanuel”.

Of men besluit hem het laatste gedeelte van zijn straf in de Ommerschans uit te zitten – dat komt vaker voor, zie De bedelaarskolonie blz 258 – of het is na afloop van de gevangenisstraf als hij op 20 december 1828 de Ommerschans wordt binnengebracht vanuit Middelburg. Hij krijgt in het boek gemerkt F (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 425) het bedelaarsnummer 95.

Volgens die inschrijving is hij geboren 1 februari 1771 en is zijn geloofsovertuiging ‘gereformeerd’.

Er is een signalement dat hoogstwaarschijnlijk bij hem hoort. Het staat op de verkeerde plaats, maar het kan onmogelijk horen bij een kind van een jaar oud en moet dus wel van Stoutjesdijk zijn. Volgens die beschrijving is hij 1 el, zes palm en drie duim lang, en heeft hij een rond aangezicht, een blozende kleur, draagt hij een pruik, heeft hij blauwe ogen, een ronde kin en geen bijzondere kenmerken.

Cornelis Stoutjesdijk wordt 11 juli 1829 overgeplaatst naar Veenhuizen, waar hij 8 december 1828 overlijdt.

22 augustus 2013, Wil Schackmann, met gebruikmaking van informatie ontvangen in de voorbereiding van een lezing voor de NGV-afdeling Apeldoorn eo