Anna Christina Seijffer, bedelaar

Over Anna Christina Seijffer en haar moeder wordt verteld, zonder dat hun namen genoemd worden, in De bedelaarskolonie blz 197-198.

Haar moeder, de weduwe Elisabeth Seijffer-Schrikkel uit Den Haag, schrijft 30 oktober 1825 over Anna Christina Seijffer in een brief aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 76):

Ik ondergetekende Elizabeth Schrikkel weduwe van A. Seijffer geef met de verschuldigste eerbied te kennen de droevige mishandeling en slegt levens­gedrag van mijn derde dogter met namen Anna Cristina Seijffer, oud 25 jaren.
Zij is vris(?) en gezond en heeft geen kwalen die het vunewasie(?) van mijn gehele huisgezin is en onze gehele famielje infame schande aan doet.
Zij is te lui om werken, loop van den morgen tot den avond als een dwijl bij de straat en des avonds laat gaat zij op de stoepen zitten om van den een en den ander iets te genieten.
Niet alleen dat zij mijn van veele huisraad beroofd heeft, maar zelve haar eigen goed heeft zij verpand en geruinneerd.
En als zij thuis komt dan durf ik nog niet eens iets tegen haar zeggen dat zij slegt met mij handelt want dan scheld zij mij uit voor de aller infaamste scheldwoorden zonder ophouden.
En om dat haar slegt en lui leven van dag tot dag erger toeneemt al zoo zien ik mij genood zaakt om mij tot de Kom­missie te vervoegen en vriendelijk te verzoeken dat het UHoogEdelenGest. Heeren moog behagen om mij spoedig van zoo een ondeugend mensch te verlossen en haar op te zenden naar een der kolonien van Weldadigheid of naar de Ommerschanz wat het best voor haar is dat zij niet kan desserteren, tegen jaarlijks de gezegde somme van 60 guldens welke gelden dadelijk zullen worden gestart zodra als het contrakt zal getekent zijn.
Ik wenschte dat de Commissie edelmoedig zal nederzien op een bedroefde weduwe.
E. Schrikkel wed. Seijffer in de Kerkelaan wijk L No 248

Er wordt op 7 november 1825 een contract afgesloten tussen de weduwe en de Maatschappij. In het contractenboek (Drents Archief, toegang 0186, invnr 1394) wordt dat genoteerd als contract E47. Het treedt 15 november 1825 in werking, dus dan is Anna Christina ter plekke.

Omdat de weduwe niet het bedelaarstarief (35 gulden) maar het particuliere bestedingstarief van zestig gulden per jaar betaalt, komt haar dochter in het gebouwtje van de strafkolonie (zie De bedelaarskolonie blz 71 en de illustratie blz 72-73). Anna Christina staat ook vermeld in het stamboek van die strafkolonie.
(Drents Archief, toegang 0186, invnr 1442).
Vreemd genoeg heeft ze daarnaast ook een bedelaarsnummer, B 49, maar dat lijkt me een administratief foutje.

Misschien is het weer allemaal goedgekomen tussen de weduwe en haar dochter, want het contract wordt op 1 november 1826 opgezegd en dan kan Anna Christina naar huis.

24 augustus 2013, Wil Schackmann