Judocus Rossel, bedelaar

Judocus Rossel wordt met naam genoemd in De bedelaarskolonie op blz 204. Hij hoort tot de groep die 4 november 1822 aankomt vanuit het gesticht te Brugge. Hij wordt ingeschreven in het stamboek ‘gemerkt A’ (Drents Archief, toegang 0137.01, invnr 422) met nummer A 241.

 

Brief van de gouverneur van Overijssel aan ‘den Heer Burgemeester van Ommen’ dd 29 maart 1823, gemeentearchief Ommen, ingekomen stukken 1823-1824:

 

Zwolle, den 29 maart 1823

Daar de persoon van Judocus Rossel, blijkens nadere door mij omtrent denzelven ingewonnen renseignementen op den 2e mey 1804 geboren en op den 4e november 1822, in de kolonie te Ommerschans aangekomen is, behoort hij met opzicht tot de Nationale Militie werkelijk tot Uwe gemeente, en zal als zich niet tijdig genoeg ter inschrijving aangegeven hebbende, ingevolge art 10 der wet van 27 april 1820 zonder loting in mindering van het kontingent dier gemeente over dezen jaren moeten ingelijd worden, wanneer hij geene ligchaamsgebreken heeft welke hem tot den dienst ongeschikt maken, weshalven ik UEd verzoek te zorgen, dat dezelve voorzien van een behoorlijk ingevulde staat DD. in triplo, benevens een extrakt uit denzelven, zich op dingsdag den 1e april aanstaande des voordemiddags ten elf uuren, aan het locaal van het Provinciaal Gouvernement alhier sistere, voor mij en Heren Leeden van Gedeputeerde Staten, ten einde onderzocht, en naar bevind van zaken, met denzelven gehandeld te worden; zijnde door mij op heden aan den Heer Kapitein Adjunct Directeur van de kolonie te Ommerschans, het nodig verzoek gedaan, om meergenoemden J. Rossel op de daartoe door Ued aan denzelven te doene aanvrage uit te leveren.

 

In het stamboek wordt genoteerd: ‘vertrokken als milicien den 31 maart 1823’.