Christina Ramak, bedelaar

Christina Ramak wordt 14 augustus 1823 de Ommerschans binnengebracht door het gemeentebestuur van Ommen. Dat duidt erop – zie de redenatie in De bedelaarskolonie blz 132, 201 en 228 over opnames uit de directe omgeving – dat zij uit eigen beweging vanuit haar woonplaats naar de schans getrokken is en zich vrijwillig heeft aangemeld voor een verblijf daar.

Christina Ramak krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 1075. Volgens die inschrijving is zij geboren 18 oktober 1794 te Delft, als dochter van Folkert Ramak en Maria van Alfen, en heeft zij het laatst gewoond in Amsterdam. Christina Ramak heeft een rond aangezicht en een plat voorhoofd, lichtbruine ogen, een ronde kin, zwart haar en geen bijzondere kenmerken.

Als het een vrijwillige opname was, bevalt het haar blijkbaar niet want een jaar later is er sprake van een brief van haar aan het ministerie.

Directeur Visser schrijft dd 15 september 1824 aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 70):
Voorts omtrend de bedelares Christina Ramaker met terugzending van haar aan ZijnEd. de Minister van Binnenlandsche Zaken enz. geadres­seerde brief te berigten, dat deze zich zeer goed gedraagt, zoo dat zij nog geene correctie heeft behoeven te ondergaan, doch dat zij als zijnde zwak niet in staat is meer dan haar voeding te verdienen.

Blijkbaar werkt het allemaal, want Christine Ramak wordt 22 oktober 1824 ontslagen.

 

Zij komt echter later terug en heeft dan in het boek gemerkt N op folio 81 het bedelaarsnummer 2942.