Pieter Nuil, bedelaar

Pieter Nuil wordt Y maart 1826 de Ommerschans binnengebracht door de stad G. Hij krijgt in het boek gemerkt F (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 425) het bedelaarsnummer 324.

Hij komt dan uit de strafkolonie op de wal van de Ommerschans. Daar had hij nummer 19 en daar was hij terechtgekomen vanuit het kinderetablissement te Veenhuizen, waar hij vanaf februari 1824 was opgenomen geweest onder wezennummer 65.

Volgens de inschrijving in boek F is hij 21 april 1831 overgegaan naar Veenhuizen, vanwaar hij 4 april 1827 wordt ontslagen.

Op 12 augustus 1837 is hij weer terug als hij de Ommerschans wordt binnengebracht door de stad Arnhem. Hij krijgt in het boek gemerkt G (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 426) het bedelaarsnummer 2318.

Volgens die inschrijving is hij geboren te Amsterdam en dan 24 jaar oud (maar volgens de eerdere inschrijvingen in het kinderetablissement moet hij ouder zijn).

Pieter Nuil X heeft een rond aangezicht, bruin haar en bruine ogen, spitse neus, ronde kin en geen bijzondere kenmerken.

De inschrijving loopt door in boek I en boek L.

Hij wordt 4 september 1837 overgeplaatst naar Veenhuizen, vanwaar hij 28 april 1842 wordt ontslagen.

Heel snel, op 8 mei 1842 wordt hij de Ommerschans weer binnengebracht vanuit een plaats die niet goed leesbaar is, maar volgens mij is het Zuidvelde.
Dat duidt erop – volgens de redenatie in De bedelaarskolonie blz 132, 201 en 228 over opnames uit de directe omgeving – dat hij zich vrijwillig heeft aangemeld voor een verblijf op de schans.
Hij krijgt in het boek gemerkt K (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 429) het bedelaarsnummer 1385.

Nu wordt bij het signalement ook de lengte opgegeven: 1,52 m.

Pieter Nuil overlijdt 1 april 1847 op de Ommerschans.