Leendert Maas, bedelaar

, met doopnaam Leendert Johannes, is geboren in Rotterdam op
25-11-1810.

Leendert Maas wordt 4 december 1830 de Ommerschans binnengebracht door de stad Rotterdam. Hij krijgt in het boek gemerkt F (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 425) het bedelaarsnummer 2115.

Hij komt vrij omdat hij in militaire dienst moet en blijkbaar nagelaten had zich in te schrijven. Genoteerd wordt “Op den 19 December 1832 ingedeeld als militair voor de tijd van vijf jaren zijnde nalatig voor de ligting van 1832 van de Provincie Zuid Holland gewest Rotterdam”.

Maar hij gaat 31 maart de dienst al weer uit“31 maart 1833 gepasporteerd wegens ligchamelijke gebreken”.

Twee maanden later, 01-05-1833 is hij weer op de schans, opnieuw gebracht door Rotterdam. Hij krijgt in het boek gemerkt G het bedelaarsnummer 357.

Hij zal ontslagen zijn, maar komt op 02-06-1835 voor de derde keer binnen. Dit keer vanuit Avereest en dat duidt erop – zie de redenatie in De bedelaarskolonie blz 132, 201 en 228 over opnames uit de directe omgeving – dat hij zich vrijwillig heeft aangemeld voor een verblijf daar.

Ook deze vrijlating is niet gevonden, maar daarna trouwt hij te Avereest, op 06-07-1843 met Grietje Alfing (Alfrink) geboren te Hoogeveen (19-12-1809).

In de index op de bedelaarsregisters kan ik haar naam niet vinden, dus ik weet niet of hij haar uit het gesticht kent of niet.

Leendert Maas overlijdt 27-04-1850.

24 augustus 2013, samengesteld uit correspondentie tussen Arend Maas en Wil Schackmann