Charlotte Colot, bedelaar

Charlotte Colot is een van de gedetineerden uit het verbeterhuis te St Bernard, genoemd – zonder naam – op blz 257-258 van De bedelaarskolonie, die het laatste gedeelte van hun straf uitzitten op de Ommerschans.

 

Het begint 5 februari 1825 als de administrateur van het armenwezen in een brief, Drents Archief, toegang 0186 invnr 72, vraagt om opname in de Ommerschans van Victoire en Charlotte Colot, respectievelijk 12 en 17 jaren oud, door het Hof van Assises van Henegouwen op 8 september 1824 veroordeeld wegens poging tot diefstal, de eerste tot 6 en de laatste tot 13 maanden gevangenis. Zijne Majesteit (dus Willem I) wil dat de administrateur hierover in onderhandeling gaat met de Maatschappij.

 

Aan verzoeken van de koning wil de Maatschappij altijd wel voldoen. En op 26 maart 1825 schrijft de Administrateur van het Armenwezen aan de Permanente Commissie, ook invnr 72:

In antwoord op UWED missive van den 22 february 1825 N1014 heb ik de eer UWED te informeren, dat ik den Gouverneur der provincie Antwerpen verzocht heb de noodige maatrege­len te nemen tot het doen overbrengen van Charlotte Colot, uit de gevange­nis van St. Bernard, naar de Ommer­schans.

 

Waarom we over die Victoire Colot niet meer horen, weet ik niet. Hij is nooit in de Ommerschans geweest.

 

– Charlotte Colot wordt 17 mei 1825 de Ommerschans binnengebracht ‘op last van Zijne Exc den Heer Staatsraad administrateur van t armenwezen en gevangenissen uit het verbeterhuis te St Bernard provincie Antwerpen’.

Zij krijgt op folio 495 van het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 1249. Dat schijnt later veranderd te worden in 49.

Volgens die inschrijving is zij geboren 6 november 1806 te Charleroi, als dochter van Pascal Colot en Maria Claire Charbonice, en heeft zij het laatst gewoond in hetzelfde Charleroi. Charlotte Colot is vijf voet en 1 duim lang, heeft een breed aangezicht en een breed voorhoofd, bruine ogen, een ronde kin, donkerbruin haar en als bijzonder kenmerk ‘een weinig geschonden van de kinderziekte. en een bruine vrat op de linker wang’.

 

– Op 26 oktober 1825 schrijft de Administrateur Armenwezen aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 76):

Ik heb wel ontvangen UWEds. missive van den 30e september 1825 N609, onder anderen betrekke­lijk tot Charlotte Colot en Augustinus de Knop, welke de gevangenisstraf tot welke zij zijn gecondemneerd geworden, ingevolge ’s Konings verlangen in de onvrije colonien uwer Maatschappij verduren.

Ik autoriseer UWEds. hierbij tot het ontslaan der eerstgenoemde aan welke bij Zijner Majesteits besluit van den 16e augustus ll. N105 definitief ontslag verleend geworden is.

NB: Hij schrijft dus ruim twee maanden NA het besluit dat ze vrij mag.
Charlotte Colot wordt 14 november 1825 ontslagen ‘ ingevolge authoriatie der Permanente Kommissie’.

 

– Daarmee is voor haar de kous af, maar niet voor de Administrateur Armenwezen, die op 10 december 1825 aan de Permanente Commissie schrijft (Drents Archief, toegang 0186, invnr 76):

De bedelaars-coloniste Charlotte Colot, voorkomende onder N49 van register B, heeft blijkens UWelEd: opgave, domicilie van onderstand te Charleroi.

Deze gemeente reclameert tegen de betaling van onderhoudskosten, op grond dat genoemde Charlotte Colot, ten gevolge van een regterlijk vonnis, wegens diefstal is veroordeeld geworden tot een jaar gevangenisstraf, en tot dat einde naar het huis van correctie St. Bernard overgebragt, van waar zij naar de Ommerschans opgezonden is; zoodat zij niet als bedelaar­ster is opgenomen zijnde, ook niet ten laste dier gemeente wat hare onder­houdskosten betreft kan gebragt worden.

Ten einde in deze te kunnen beslissen, verzoek ik UWelEd: mij omtrent deze persone alle bij U bekende renseignementen te doen toeko­men.