Wat mag toch de intentie zijn der geëerde Maatschappij?, p 222

Gebaseerd op:
– brief van Petrus Johannes Armand aan de Permanente Commissie dd 10 juni 1824, invnr 69,
– brief van Burgemeester & Wethouders van Den Haag aan de Permanente Commissie dd 4 maart 1825, invnr 72,
– brief van directeur Visser aan de Permanente Commissie dd 27 mei 1825, invnr 73.
Na zijn vertrek zijn er nog:
– brief van P.J. Armand aan de Permanente Commissie dd 11 juli 1825 en idem 24 augustus 1825 vanuit Gent, allebei invnr 75, waarin hij vraagt om uitbetaling van wat hij nog tegoed heeft,
– besluit van de Permanente Commissie dd 16 september 1825, invnr 961, tot ‘uitbetaling tegoed voormalige bedelaar PS Armand’,
– brief van Armand dd 5 oktober 1825, invnr 76, met verzoek ‘om uitbetaling van zijn spaargeld nadat zijn vorige brieven zonder eenig gevolg of het minste antwoord zijn gebleven’,
– brief Permanente Commissie aan Armand dat hij zijn tegoed krijgt uitbetaald dd 16 oktober 1825.

NB: de zuster waar hij ruzie mee heeft is Theresia Henrica Armand, getrouwd met Guillaume Gerhard van der Hoop.