Jacobus van der Lingen wordt 3 november 1846 de Ommerschans binnengebracht door de stad Utrecht. Hij krijgt in het boek gemerkt L (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 430) het bedelaarsnummer 3367. Volgens die inschrijving is hij geboren 9 maart 1838 te Utrecht en is zijn geloofsovertuiging ‘roomsch’.
Er is geen signalement van hem opgemaakt, als domicilie van onderstand – zie De bedelaarskolonie blz 175-176 – wordt vermeld Utrecht.
Bijgeschreven is ‘kind van 3264 en 3279’. De eerste is hoogstwaarschijnlijk dan:
– Jacobus van der Lingen die in het boek gemerkt L het bedelaarsnummer 3265 krijgt. Zijn inschrijving heb ik niet bekeken.
Er is in de index op de inschrijfregisters slechts één persoon met het nummer L 3279, zodat de moeder hoogstwaarschijnlijk is:
– Antonia van der Donk.
—
Jacobus van der Lingen wordt 14 november 1846 overgeplaatst naar Veenhuizen, vanwaar hij 29 oktober 1847 wordt ontslagen, naar ik aanneem samen met zijn ouders.