Wouter van Diemen geb. 25-03-1798 te Amersfoort, ovl. 09-12-1859 te Ommerschans.
Wouter van Diemen, 3e generatie wever in Amersfoort wordt 3 keer de bedelaarskolonie te Ommerschans binnengebracht.
De 1e keer is zijn aankomst 13 okt. 1846, n.a.v. een arrestatie en veroordeling door de rechtbank te Arnhem (archief in de 2e WO verloren gegaan). Hij krijgt inschrijfnummer L 2038. Domicilie van onderstand is Amersfoort. Verder wordt nog vermeld: “godsdienst hervormd, militaire dienstplicht vervuld, kin ruw, gezicht rond, geb.datum 25-3-1798”. Geen bijzonderheden, geen signalementskaart.
In archief Eemland vind ik onder de klapper “armenzorg” correspondentie “inzake de kosten van onderhoud van personen opgenomen in de Kolonies van Weldadigheid”. Bij Wouter van Diemen wordt vermeld voor 1846 80 verblijfsdagen in Ommerschans en het transport van Arnhem naar Ommerschans. Het transport kost f. 2,92 en het verblijf f. 7,68. Voor de jaren 1847 en 1848 staat hij te boek voor het volle bedrag van f. 35,- per jaar. Deze bedragen is Amersfoort verschuldigd aan de Maatschappij van Weldadigheid, maar de gemeente blijkt al snel een wanbetaler te zijn. In 1847 gaat de Staatsraad, belast met de inning der gelden van de gemeentes, over tot het sturen van herinneringsbrieven voorzien van een rouwrand!
Geen verdere informatie over Wouter, tot het moment van zijn ontslag op 10 februari 1849. Waarschijnlijk heeft hij zich goed gedragen en hard gewerkt, zodat hij de f 25,- gespaard heeft om zich uit te kopen.
—
2e keer Ommerschans: aankomst 14 mei 1851 n.a.v. een arrest rechtbank Amsterdam. Inschrijfnummer R 4324. Ontslag volgt 20 april 1855, maar volgens de registratie van de gemeente Amersfoort moet dit 22 april zijn. Op 24 februari 1855 ontvangt A’foort een brief van de Commissie des Konings, met daarin een staatje van bedelaars, die voor ontslag in aanmerking komen (nr. 270). In april ontvangt A’foort, na hun positief advies te hebben gegeven, antwoord van de Commissie des Konings: “de Permanente Commissie is gemagtigt van heropvoeding te ontslaan: G.van Groningen, F.Kool, W. van Diemen en H. van der Wakker.” Goed nieuws voor Wouter, maar achter zijn naam staat wel een aantekening: “Aamborstig”, oftewel kortademig.
—
Wouter houdt het vrije bestaan gedurende de zomermaanden nog wel vol, maar met de winter in aantocht wordt hij, dit keer op verzoek van Amersfoort, op 24 oktober 1855 weer opgenomen in Ommerschans. Inschrijfnummer R 4405 Hij overlijdt aldaar op 9 december 1859, kort nadat de Staat zich eigenaar mag noemen van het bedelaarscomplex in september.
Paradoxaal genoeg komt hij gedurende zijn 3e verblijf in Ommerschans pas tot leven, door een briefwisseling tussen de Maatschappij en Amersfoort in 1857, uiteraard over de kosten van de minder-valide personen. Daar zit een notitie tussen gedateerd 15 juni 1857 luidende:
“Ontslagen wordend is hij (Wouter) voornemens te vertrekken naar Amersfoort, waar zijne vrouw, Alijda Kansel, woonende in de Hellestraat aldaar, om als wever van diemat en molton enz. in zijne onderhoud te kunnen voorzien. Hij is reeds 67 jaaren(!) en daarbij aamborstig, ten gevolge waarvan het twijfelachtig is of hij met het opgegeven ambacht, wel den kost zal kunnen verdienen. Hij is hier vroeger aan het zakkenweven gebezigd, maar heeft wegens zwakte dit werk moeten staken.”
Tot zijn ontslag is het nooit meer gekomen. In Archief Eemland vind ik het bewijsstuk van zijn overlijden.
Wat mijn belangstelling wekte om op onderzoek uit te gaan, was eigenlijk de afsluiting. De overlijdensakte , althans een extract in de archieven van Amersfoort:
“Provincie Overijssel, gemeente Stad Ommen. Extract uit het Register der overlijdensakten, in den Stad Ommen. Anno 1859, no. 126.
Uit hetzelve blijkt: dat op den negenden december achtienhonderd negenenvijftig des avonds te tien ure te Ommerschans is overleden; WOUTER van DIEMEN, oud eenenzestig jaaren, kolonist, echtgenoot van Alijda Kunsel, zoon van Wouter van Diemen en van Jannetje Winterswijk beide overleden, geboren en wonende te Amersfoort. – accoordering met voorzien Register voor Zoverre geregistreerd. De ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Stad Ommen. ( get.) A.C.Bouwmeester – gezien bij ons. President der Arrondissements Regtbank te Deventer, ter wettiging van den handtekening der heer A.C.Bouwmeester, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Stad Ommen. Deventer, den 3e januari 1860. De wett.hand ( onze staat). Naar naaleving van art.85 van het Burgerlijk Wetboek. Verzonden aan het Gemeente Bestuur van Amersfoort den 4 january 1860. Voor eensluidend afschrift, Amersfoort den 10 january 1860. De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
Ik houd mij aanbevolen voor meer informatie over Wouter van Diemen, m.n. de periode te Ommerschans. Men kan mij mailen op het navolgende adres: w.pierhagen@kpnmail.nl
Wandert Pierhagen