juni 1823, Sepp over transporttarieven

Op 4 juni 1823, invnr 65, schrijft de Amsterdamse politiecommissaris en boekverkoper Sepp aan de permanente commissie:

 

Ik neem de vrijheid Uw WelEd te verzoeken, om aan Heeren Burgemeesteren dezer stad, bij de bepaling van het concept tarief, voor de transportkosten, door mij aan Uw WelEd overhandigd, tevens vast te stellen de kosten die betaald zullen worden voor de deserteurs en desertrices, die ik zal doen aanhouden, en opzenden. Reeds heb ik de eer gehad Uw WelEd te commu­niceren, dat ik behalve de gesignaleerde Alexander Kruid verscheiden anderen heb gearresteerd, waarvan het getal nog vermeerderd is. Aange­naam zou het mij zijn dat HHBB spoedig eene bepaalde aanschrijving wegens het bovengemelde kregen als wanneer ik met HunEd Achtb kon sluiten.
Bijgevoegd:

De Maatschappij van Weldadigheid heeft met Utrecht en Drente een vast tarief bepaald voor de transportkosten, der naar de Ommerschans overte­brengene bedelaars – hetzelve is als volgt:

voor Utrecht

1 a 50 cents }
2 a 40 cents } ieder uur
3 a 30 cents }
4 enz a 25 cents }

voor Drente

1 a 50 cents }
2 a 40 cents }
3a5 a 35 cents } ieder uur
6a10 a 30 cents }
11a20 a 25 cents }
21enz a 20 cents }

Indien men het volgende tarief kan bepalen voor Amsterdam dan bestaat er ook eene vaste evenredigheid voor de transporten van daar naar de Ommer­schans:

1a3 a 50 cents }
4a6 a 45 cents }
7a12 a 40 cents } ieder uur
13a20 a 35 cents }
21enz a 30 cents }

De afstand van Amsterdam naar de Ommerschans, het zij te land of ter zee, met het wisselvallige der zeereizen daaronder begrepen, te berekenen op 36 uur.

 

Verder bijgevoegd:

De navolgende deserteurs uit de Ommerschans, zijn door mij gearresteerd, als:

no.
673 Alexander Kruid v. Amsterdam
481 Elisabeth Kuultjes id.
491 Joh. Margaretha Kap id.
Jan Daniels v. Utrecht
38 Maria Moor v. Hoorn
Maria Mak v. Brussel