Op 4 januari 1823, schrijft Johannes van den Bosch vanuit Fredriksoord aan de rest van de permanente commissie, invnr 64:
Frederiksoord den 4 januarij 1823
WelEdele Heeren!
Ik heb de eer hier nevens aan de approbatie van de Permanente Kommissie te onderwerpen onder
N1 in duplo het bestek en conditien van het gemaakte hek,
onder N2 het maken van 5 wijkmeesters woningen buiten de Schans,
onder N3 het maken van 6 secreten,
onder N4 het maken van een washuis,
N5 het bouwen van een turfschuur,
N6 het maken van kastjes op de zalen,
beneffens onder 7 en 8 twee stuks rekeningen van eenige gemaakte objecten ten dienste der fabriek, zieken en kinderzaal, tot welke post op die rekeningen voorkomende de drang der omstandigheid mij verplicht heeft qualificatie te verlenen, terwijl de overige bestekken of zijn conform het geakkordeerde ontwerp, of ingevolge toestemming der Kommissie.
Nuis heeft nog twee rekeningen ingeleverd gezamenlijk circa ƒ1500- uitmakende. Dan daarop heb ik gewigtige aanmerkingen te maken en zal die niet verzenden voor en al eer den aannemer daar omtrent die verandering gemaakt heeft tot welke hij mijnes inziens verplicht is.
Met mijne beste wenschen met het ingetreden jaar verzoek ik mijne geachte medeleden de betuiging aantenemen dat ik mij vereer met hoogachting te zijn
HunWelEd DWDienaar
J. van den Bosch
P.S. bij een gemaakt verslag is het mij gebleken dat de gezamentlijke gebouwen zo binnen als buiten de Schans voor ƒ100,000- zullen kunnen worden gezet, daar eenige bezuinigingen mogelijk zijn op het geene nog te doen valt.