Artikel 8 van het contract voor het opnemen van bedelaars, zie hier, bepaalt dat het ministerie van Binnenlandse Zaken lijsten moet sturen van de bedelaars die naar de Ommerschans komen. Op die lijsten heeft de permanente commissie het nodige aan te merken.
Op vrijdag 6 december 1822, Drents Archief, toegang 0186 invnr 353, schrijft zij:
6 december 1822
HEG Heer
De PK heeft de eer uwe Exc te accuseren de receptie eener missive in dato 3 dec 1822 enz, met bijgevoegde lijst van 119 personen uit het Bedelaars Werkhuis te Brugge.
Bij het inzien van die lijst, is het der PK voorgekomen dat Rosalie Accou, onder No 100, hoezeer beneden de 5 jaren oud, echter zonder haare moeder daarop voorkomt; en zij heeft voorts opgemerkt, dat bij Albert Wijdstraete, onder No 25, gesteld is de aanmerking dat hij is zinneloos; daar de waarheid van beide deze de omstandigheden de opneming dier personen in de Ommerschans zoude onmogelijk maken, heeft zij gemeend Uwe Exc daarop dadelijk opmerkzaam te moeten maken.
Wij hebben de eer… enz
Hierop reageert het ministerie volgens het brievenboek, Drents Arhief, toegang 0186 invnr 20, op donderdag 19 december 1822 met de melding de 2 opgegeven ongeschikte bedelaars uit t gesticht te Brugge, niet naar de Ommerschans te hebben doen afzenden.
Op donderdag 12 december 1822, Drents Archief, toegang 0186 invnr 353, schrijft de permanente commissie:
’s Gravenhage, 12 december 1822
HoogEdGestr Heer!
De Perm Komm heeft de eer Uwe Exc den ontvangst te accusseren van deszelfs Missive van den 9e dezer maand nummers houdende annoncering van 28 bedelaars uit het gesticht Namen, en 24 uit dat van Reckheim, Prov: Limburg, die als tot den arbeid geschikt bevonden, ten gevolge van het met Uwe Exc geslotene kontrakt naar de Ommerschans worden opgezonden.
Bij de examinatie van het personeel dezer bedelaars, is het de Perm Komm voorgekomen, dat Victorie Mattien onder No 16 op den nom staat van Namen vermeld, hoezeer niet meer dan 4 jaren oud zijnde en dus beneden de bepaalden ouderdom, echter niet met zijne of haren vader of moeder schijnt te zullen worden opgezonden, en hij of zij alzoo niet admitsibel zoude zijn, weshalve de Perm Komm heeft vermeend Uwe Exc hierop te moeten opmerkzaam maken.
Voorts is het bij nader inzien van den nominativen staat der 119 bedelaars uit het werkhuis te Brugge, ingezonden bij Uwe Exc-s missive van 3 ll enz de Perm Komm gebleken, dat dezelve niet 119 maar 120 zielen bevat, doordien onder N 74 twee personen zijn gebragt, hetgeen de Komm almede onder de aandacht van Uwe Exc meende te moeten brengen.
Zij vernieuwt bij deze gelegenheid de betuiging van de respectueuze hoogachting waarmede zij de eer heeft te zijn