29 maart 1823, aanmerkingen op het transport uit Brugge

Op 29 maart 1823, invnr 354, schrijft de permanente commissie aan het ministerie van Binnenlandse Zaken over het op 13 maart aangekomen transport uit Brugge:

 

Voordat wij de eer hadden Uwer Excellenties Missive van den 18e dezer nr xxx te ontvangen, waarbij ons een naderen staat werd gezonden van 89 uit het werkhuis te Brugge naar den Ommerschans op den 22e febr ll opgezonden bedelaars, – was dit transport reeds op den 13 dezer maand in ons bedelaars-etablissement aangekomen; en, hoezeer de personen dat transport uitgemaakt hebbende, van die bij vroeger ingezonden lijsten geannonceerd, eenigermate verschillende waren, is dit transport niettemin door de directie in het etablissement aangenomen en gevestigd.

Bij het berigt dat wij de eer hebben, hiervan Uwe Exc op deszelfs verzoek te geven, moeten wij echter omtrent het werkelijk getal personen van dat transport Uwe Exc aanmerken, dat hetzelve niet, zoo als bij gem. laatst ingezonden staat is vermeld, 89, maar werkelijk 90 hoofden sterk is geweest, wijl de persoon Barbara Simon onder N35 vermeld, tevens met haar kind op hetzelfde voorkomt, terwijl daarentegen de persoon van Jacobus van Compernelle, op den staat gebragt onder N33, bij deszelfs aankomst zoodanig als een zwak, gebrekkig en afgeleefd grijsaard is bevonden (die ofschoon als 54 jaren oud op den staat vermeld, nogtans zijnen ouderdom zelf op 66 jaren opgaf), dat hij tot den arbeid geheel ongeschikt volkomen onder de invaliden behoort te worden gerangschikt; waarom hij dan ook in de Ommerschans niet heeft kunnen worden aangenomen, maar aan deszelfs geleiders is terug gegeven, ten gevolge waarvan de wezenlijke sterkte van dit transport uit het werkhuis van Brugge, wederom, overeenkomstig het geannonceerde getal, op 89 hoofden sterk is gebragt.

Tevens hebben wij nog uit dien staat gezien dat de persoon Rosalie Accou, welke in weerwil onzer gemaakte aanmerking van beneden den bepaalden ouderdom te zijn, op eene vorige lijst bij herhaling was gebragt, thans niet op denzelve voorkomt, en alzoo niet is opgezonden; waardoor onze aanmerking hieromtrent is vervallen.