G. Reemst is vanaf het begin in september 1822 tot eind 1823 zaalopziener in de Ommerschans.
Op 5 september 1822 schrijft Johannes vd Bosch aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 62):
Daar de persoon van G: Reemst te Assen voor het oogmerk geschikt is bevonden om hem te employeren; zo heb ik de eer de Permanente Kommissie bij dezen voortestellen gem. Reemst provisioneel aldaar te plaatsen.
—
Op 24 september 1822 schrijft adjunctdirecteur Hoff in een brief die door Johannes vd Bosch op 27 september wordt doorgezonden aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 62):
Door de komst der familie van de Adj. Dir. Honing is nu het getal der opzienders in het groot gebouw reeds aanweezig tot 6 geklommen te weeten Evers, de sergeantmajoors Muller en Mensink, Reemst en de twee jonge kinderen Honing.
—
Besluit dd 30 januari 1823 van de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 960):
Besluit der Permanente Kommissie wegens de definitieve aanstelling van ambtenaren in de kolonie de Ommerschans en bepaling van het vast traktement an alle dezelve, van den 30 january 1823:
– de opzieners van zalen in het etablissement aldaar G. Riemst, G. van Kooten en H. Drees een wekelijksch trakt. van ƒ2,50 aan geld en ƒ2,70 aan verstrekkingen.
—
Op 20 december 1823 schrijft directeur Visser aan de Permanente Commissie over Reemst (Drents Archief, toegang 0186, invnr 67):
Den ondergetekende dienstig oordelende, dat ook iemand met de werkzaamheden van zaalopziener bekent, naar het gesticht te Veenhuizen wierd overgeplaatst, heeft de vrijheid genomen, deze geemployeerde reeds derwaards te doen vertrekken, en verzoekt alzoo tot die overplaatsing bij deze authorisatie.
—
En op 31 december 1823 besluit de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 960):
G. Reemst, zaalopziener in de Ommerschans, wordt als zoodanig overgeplaatst in het gesticht te Veenhuizen.