Georg Wilhelm Friedrich Hoff, employé

George Wilhelm Friedrich Hoff is van 16 mei 1822 tot december 1823 adjunctdirecteur van de Ommerschans.

Hij wordt men naam genoemd in De bedelaarskolonie op blz 44, 58-59, daarna passim tot 210, 216, 255

De naam komt ook voor als Von Hoff en als Vonhof.

Er is voor het eerst van hem sprake in een brief dd 12 december 1821 van Johannes vd Bosch aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 59):

Ook moet ik in overweging geven of, daar zeker in het voorjaar eene grotere bevolking zich in de Ommerschans bevinden zal, het niet raadzaam is van in tijds naar een geschikt suject om te zien die aldaar het oppertoezicht als adjunct Direkteur kan worden toe betrouwd, deze man aantestellen ten einde hij zich volkomen met de verrichtingen der Maatschap­pij bekent maakt. Ook dit is om een ander reden noodzakelijk. Drijber is hier ernstig ziek geweest, ik zelf ben zins eenige tijd ongesteld en de Direkteur, wiens stalen gezondheid anders alles schijnt te kunnen verduren, is zins eenige dagen min of meer onpasselijk. De veelvuldige regens, de afwisseling van verhitting, door het veelvuldige lopen van de eene plaats naar de andere, met koude, die dikwerf bij het werk t moeten verlauwen(?) is hiervan de oorzaak, en kan daar de wegen onrijbaar niet wel worden vermeden. Dit alles maakt het belangrijk hier nog iemand te hebben die des noods een van ons doen remplace­ren kan. Reeds meermalen meen ik de Kommissie tijdens mijn aanwezen in den Haag over kapitein van Hof onderhouden te hebben als een geschikt voor­werp daar toe en proponeer derhalve hem aan Zijne Majesteit den Koning te vragen. Hij dient thans als kapitein bij het koloniaal depot te Harderwijk. Hij zou dienen te worden aangesteld als adjunct Direkteur van de eerste klasse of ƒ1800 tractement. Ik ken deze man, ik durf voor hem intestaan en hij is ten aanzien van geschiktheid nagenoeg met Visser gelijk te stellen. Half tracte­ment diende men tevens aan de Koning te verzoeken, zo dat hij ons dan ƒ1000 jarelijks kosten zal. Ik had gaarne aan de Kommissie deze uitgave gedurende de winter bespaard, doch wanneer ik deze vergelijk die dan toch voor de winter maanden slechts ƒ500- bedraagd, met de schade die bij een gebrekkig toezicht geleden kan worden, dan staat deze in geene de minste evenredigheid en de keuze kan niet twijfelachtig zijn wat in deze behoort te geschieden.

Van Hof heeft meermalen om deze post gevraagd en nu wederom zijn aanzoek vernieuwd. Hij is thans terug gekomen van eene rijs uit Duits­land die ik hem had aangeraden om zich met de Sarische(?) landbouw bekent te maken.

Als vervolg daarop schrijft Johannes van den Bosch dd 24 december 1821 aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 59):

Zo de Koning Lindeman heeft toegestaan kan Hof gerustelijk aange­vraagd worden daar de Koning besloten heeft het verlof op half tractement zoveel mogelijk te en courageren. Onze positie is van dien aard dat wij volstrekt iemand hebben moeten in staat om de hoofd directie te voeren aan de Ommerschans en des noods een Directeur te remplaceren. Ziekte en duizend andere omstandigheden kunnen dit noodzakelijk maken.

De rest van de Permanente Commissie gehoorzaamt. Op 15 februari 1822 schrijft zij aan Zijne Majesteit (Drents Archief, toegang 0186, invnr 353)

‘met verzoek tot disponibelstelling van … Hoff, kapitein bij het depot Batallon der Koloniale Troepen, voor een dienst der Maatschappij van Weldadigheid.’

En op 14 maart 1822 staat Koning Willem toe dat kapitein Van Hoff van het koloniaal depot voor de tijd van 8 maanden met behoud van rang en half traktement in dienst treedt bij de Maatschappij. (Drents Archief, toegang 0186, invnr 60)

Volgens Fenner is het 16 mei 1822 dat Georg Hoff op de Ommerschans aankomt en het bevel overneemt. Vanaf dit moment komt Hoff zo vaak voor in de in- en uitgaande correspondentie (én in de verslagen achteraf van Fenner) dat het ondoenlijk is om dat allemaal te plaatsen. Ik beperk mij tot zaken die zijn persoonlijk leven of zijn dienstverband betreffen.

Op 17 juli 1822 bericht Hoff dat hij de kosten van de bouw van zijn huis aan de Ommerschans van f3800,- naar ƒ2600,- heeft weten terug te brengen, maar dat hij spoedig met de bouw wil beginnen daar zijn famillie over 4 weken terug in het land is. (Drents Archief, toegang 0186, invnr 62)

Het maandblad De Star van september 1822 bericht:

De Heer Adjunkt-Direkteur g.f.w. hoff, sinds kort bij de Maatschappij werkzaam, en met de Direktie aan de Ommerschans belast, is algemeen van eene zoo gunstige zijde bekend, dat men zich veel van zijnen ijver en zijne bekwaamheden beloven mag.

Op 24 september 1822 besluit de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 20):

Om aan ZM den Koning te verzoeken de vervulling van de concessie aan den dienst der M. van den kapitein Von Hoff tot een onbepaal­de tijd of tot zoo lang als ZM zal gelieven te bepalen.

Op 28 oktober 1822 laat de commissaris-generaal van Oorlog weten dat het verlof van kapitein von Hoff verlengd is tot 1 april 1823.
(Drents Archief, toegang 0186, invnr 63)

Op 12 maart 1823 schrijft Johannes van den Bosch aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 64):

Ook het verlof van de Heer Hoff expireert met ultimo dezes. Ik stel voor om alle pogingen zo wel bij onze voorzitter als de Minister van Oorlog aantewenden om dat onbepaald verlengd te krijgen. Men heeft wel degelijk plan hem ons te ontfutselen en ik ken niemand zo goed in staat om zulk een etablissement te derigeren.

Ik heb hier bij alleen nog te voegen dat de Maatschappij reden heeft om ten uiterste te vreden te zijn over het gedrag en ijver van de hoofd geemployeer­den, inzonderheid over de Heer adjunctdi­recteur von Hoff, wiens onafgebro­kene ijver, menschlievend karakter, en doelmatige pogingen genoegzaam uit de opgegeven daadzaken zijn afteleiden.

P.S. verzoeke vooral spoed met Hoff, want is hij eenmaal tot andere functien benoemd dan is hij voor ons verloren.

Op 1 april 1823 verlengt het Ministerie van Oorlog het verblijf van Hoff aan de Ommerschans tot 31 december 1823.
(Drents Archief, toegang 0186, invnr 65)

Juli 1823 beschrijft de jonge Jacob van Lennep Hoff als: ‘Een klein man met een vriendelijk doch eenigzins weemoedig gelaat en Hoogduitsche uitspraak’.

Het maandblad De Star meldt september 1823:

Ook met de ijverige pogingen van den Heer Adjunkt-Direkteur von hoff, belast met de Direktie aan de Ommerschans, heeft de Kommissie reden van hoogst tevrede te zijn; een zeer menschlievende geaardheid, veel genie en eene grote mate van aktiviteit, zijn de hoofdtrekken van een karakter, als het ware gevormd om menschen, zoo diep verlaagd als die, welke in dit instituut gevestigd zijn, tot eene betere bestemming op te leiden; en ongeloofelijk zijn de vorderingen, hier in de onderscheidene aangelegendheden, hetzij van landbouw, fabrikatie, administratie, of opleiding tot arbeidzaamheid, enz. gemaakt, en die wij grootendeels aan de ijverige zorgen van dezen waardigen man verschuldigd zijn.

Op 13 december 1823 schrijft directeur Visser aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 67)

Eindelijk vind ik mij verpligt ter kennis van de Permanen­te Kommissie te brengen, dat den Heer von Hoff mij bij ZEdGest. brief van den 10 dezer meldt, de administratie te Ommerschans aan den Heer Harloff te hebben overgegeeven, en den volgende dag naar Harderwijk te vertrek­ken; ik ben voornemens aanstaande maandag met den Heer Falck derwaarts te gaan en zal de eer hebben daar van de Permanente Kommissie van mijne bevinding te rapporteren.

En op 20 december 1823 bericht directeur Visser aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 67)

De Permanente Kommissie heb ik de eer te berigten dat ik dezer dagen met de Heer Falck te Ommerschans ben geweest, eendeels om het bewerken der administratie, welke wederom te agteren bleef, te bespoedigen,
Ten tweeden en hoofdzakelijk, mij naar de stand van zaken na de overgave der directie en administratie van den Heer von Hoff aan den Heer Harloff te informeren.

Wat het tweede aangaat moet ik hoe onaangenaam zulks ook wezen moge, berichten dat voor onderscheidene werkzaamheden meerder gelden zijn uitgegeven dan daar voor reeds geakkor­deerd is, of naar billijkheid door de Permanente Kommissie op een gemotiveerd voorstel zoude geakkordeerd worden.

Voorlopig vind ik mij gedrongen hier bij aantemerken en der Permanente Kommissie te verzoeken daar op te attesteren, dat, hoewel met de Algemene Direktie over de kolonien belast, het mij niet mogelijk is, op eene verre afstand de werkzaamheden eener bijzondere kolonie in detail te survailleren; dat dit natuurlijk zo veel te moeijelijker wordt, naar maten de administratie niet is bijgewerkt, en men dit minder verlangt, zo daar een man is in wien men vertrouwen steld, en door de Permanente Kommissie met de onderge­schikte Directie van zodanige kolonie belast, verzeker­de, dat alles voor de bepaalde tarieven verrigt, en de geakkordeerde sommen niet worden gesur­passeerd.

Hierna blijven de Maatschappij en Hoff nog twee jaar corresponderen over geld.

Op 22 januari 1824 besluit de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 20):

Om Z.M. den Koning per missive te melden het ontslag van den kapitein von Hoff uit den dienst der M.

Sire!
De kapitein G.J.W. von Hoff van het algemeen depot der landmagt N33, welke Uwe K.H. op ons verzoek wel heeft gelieven toetestaan zich voor een onbepaalde tijd in dienst der Maats: te begeven, heeft na ongeveer twee jaren als Adjunkt Direkteur, belast met de Direktie van het etablissement aan de Ommerschans gefungeerd te hebben, den dienst der M. verlaten, om in den aktiven militairen dienst van Uwe M. terugtekeeren. Met opregte dankbe­tuiging voor de door Uwe Maj. ten aanzien van gem. Heer officier verleende gunst, hebben wij gemeend Uwe K.H. hiervan te moeten kennisge­ven.

Terug in Harderwijk krijgt Hoff eerst twee dochters, op 26 maart 1824 (Wilhelmine Charlotte Henriette en Clara Julie Hedwig), en verliest hij twee weken later zijn echtgenote (Henriette Josephine Ferdinandine Louise Stieler), vermoedelijk als gevolg van deze dubbele bevalling. Hij hertrouwt anderhalf jaar later met haar zuster Charlotte Louise Johanna Dorathee Stieler. (alles Burgerlijke Stand Harderwijk