Rutgerus Visser, bedelaar

Rutgerus Visser wordt 19 oktober 1837 de Ommerschans binnengebracht door de gemeente Leeuwarden. Hij krijgt in het boek gemerkt H (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 427) het bedelaarsnummer 575.
Volgens die inschrijving is Rutgerus Visser geboren te Amsterdam en is zijn geloofsovertuiging ‘roomsch.
Rutgerus Visser is 1 meter 65 lang, heeft een rond gezicht, bruin haar en blauwe ogen en verder geen bijzondere kenmerken.

Hij is bij binnenkomst vergezeld van zijn echtgenote:

Derkje Jans krijgt in het boek gemerkt H, als Dirkje Jans, het bedelaarsnummer 571. Volgens die inschrijving zou zij zijn geboren 27 juni 1786 te Wierden en als haar geloofdovertuiging is genoteerd ‘hervormd’. Zij heeft een rond aangezicht, bruin haar en blauwe ogen.

En ze hebben een zoon bij zich:

Gerardus Josephus Visser krijgt in het boek gemerkt H het bedelaarsnummer 576. Hij zou zijn geboren 1821 te Leeuwarden, er is geen signalement van hem opgemaakt.

Maar er is meer familie:

– zoon Hendrikus Visser wordt binnengebracht op een datum die niet goed te lezen valt, maar zo te zien enkele maanden vóór zijn vader, moeder en broer ligt. Hij krijgt in het boek gemerkt H het bedelaarsnummer 1679. Hij zou zijn geboren in 1819 te Leeuwarden. Hij heeft een ovaal aangezicht, blond haar, blauwe ogen, spitse neus en ronde kin.

– zoon Wilhelmus Antonius komt aan een jaar na zijn ouders en broer, 14 oktober 1838, ook vanuit Leeuwarden. Hij krijgt in het boek gemerkt H het bedelaarsnummer 277. Volgens die inschrijving zou hij zijn geboren 8 maart 1824 te Leeuwarden.

Ze zitten er dan dus met zijn vijven, maar alleen bij de meegekomen Gerardus Josephus staat vermeld dat hij een kind van 571 en 576 is, bij Hendrikus en Wilhelmus Antonius staat niets, dus het is de vraag of de directie wist dat zij ook familie zijn.

Niemand van het gezin blijft lang.

Hendrikus Visser is het eerst weg, 5 november 1838, dus een maand nadat zijn broer is aangekomen, gaat hij in militaire dienst bij de 7e afdeling.

Een maand later, 10 december 1838, worden vader Rutgeris Visser, echtgenote Derkje Jans en zoon Gerardus Josephus ontslagen.

Dan zit alleen Wilhelmus Antonius er nog. Hij wordt eerst overgeplaatst naar Veenhuizen, op 9 februari 1839, en later dat jaar, 14 oktober 1839, ontslagen.

3 augustus 2013, WS