Peter Vermijlen, bedelaar

Peter Vermijlen maakt deel uit van het eerste transport Sepp dat vanuit Amsterdam, na een tocht met karren over de Veluwe, beschreven in De bedelaarskolonie p 139-142, Amstelodamum 1965 p 106 ev en de Star van april 1823 p 295 ev, zaterdag 15 februari 1823 op de Ommerschans aankomt. Er is een lijst van alle deelnemers aan dat transport.

Peter Vermijlen krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 470. Er wordt geen signalement van hem opgemaakt.

In eerste instantie wordt hij arbeidsgeschikt bevonden, maar vervolgens staat Peter Vermijlen bij de invaliden in het overzicht dat de Permanente Commissie dd 29 maart 1823 stuurt aan de minister van binnenlandse zaken (Drents Archief, toegang 0186, invnr 64), vermeld in De bedelaarskolonie blz 146-147. De volledige tekst van deze brief staat op de site.

Adjunctdirecteur Hoff legt dat uit in een briefje gedateerd 4 juni 1823 dat door directeur Visser de volgende dag aan de Permanente Commissie wordt gezonden (Drents Archief, toegang 0186, invnr 65). Volgens hem was ‘ongeneeslijke beenvraat’ van Peter Vermijlen ‘bij het eerste onderzoek eeven zoo over het hoofd gezien, als te vooren te Amsterdam blijkt geschied te zijn’.

Dat gebruikt de Permanente Commissie voor een brief dd 12 juni 1823 aan de gouverneur van Noord-Holland (Drents Archief, toegang 0186, invnr 354), met daarin de zin:

Eindelijk is Pieter Vermeylen door ongeneeslijke ligchaamsgebreken, geheel buiten staat om door arbeiden zijn bestaan in ons etablissement te vinden.

Daarmee is de kwestie afgesloten. Peter Vermijlen wordt 12 oktober 1823