David Tange is geboren 17 december 1774 in Middelburg.
In 1815 wordt hij veroordeeld voor geweldpleging en plundering, omdat hij en een aantal kompanen “in de vroege morgen van 25 juli 1814 in Arnemuijden enige tenten of keten, aan onderscheide Zoetelaar toebehorende, bij samenrotting en met openbaar geweld hebben geplunderd en de dranken en andere goederen in deszelve voorhanden hebben vernield of weggevoerd”.
David Tange trouwt vier keer, uit zijn eerste huwelijk heeft hij een zoon Cornelis, het tweede en derde huwelijk blijven kinderloos. Daarna is hij met Maria Brandjes, gedoopt te Landsmeer op 29 juli 1787. Of ze officieel getrouwd zijn is de vraag, want in de geboorteactes wordt steeds vermeld dat de vader de kinderen erkent.
De kinderen die van het stel bekend zijn:
1) Arij Tange, geboren 19 januari 1820 te O.L. Vrouwe Polder (het huidige Vrouwenpolder)
2) Izaak Tange, geboren 11 februari 1821 ook in Vrouwenpolder.
Niet lang daarna zijn zij waarschijnlijk verhuisd naar Arnemuiden want het volgende kind
3) Marietje Tange is geboren 27 februari 1822 in Arnemuiden; zij overlijdt op 13-4-1823 te Arnemuiden; 13 maanden oud.
4) Johannis Tange, geboren 20-3-1823; hij overlijdt 5-10-1824 in Arnemuiden 18 maanden oud.
5) Maria, geboren 27 juli 1824 in Arnemuiden
6) Trijntje Tange, is ook in Arnemuiden geboren op 1 april 1827 en zij overlijdt in Arnemuiden op 13 november 1829. Moeder Maria leeft dan nog en is 42 jaar. David is arbeider.
Daarna is er geen spoor meer van moeder Maria.
David Tange wordt de Ommerschans binnengebracht 17 juni 1831 door de provinciehoofdstad Middelburg. Hij krijgt in het boek gemerkt F (Drents Archief, toegang 0137.01 invnr 425) het bedelaarsnummer 729.
David Tange is 1 El, zes palm en zeven duim lang, heeft een rond aangezicht, grijs haar en blauwe ogen, een ronde kin en geen bijzondere kenmerken.
Hij is bij binnenkomst vergezeld van twee kinderen, 1) en 2):
– Arij Tange, krijgt bij inschrijving in het boek gemerkt F het bedelaarsnummer 731. Er is geen signalement opgemaakt, maar zijn inschrijving loopt door in het boek gemerkt G en daar staat wel een signalement. Arij Tange is 1 El, zes palm en drie duim lang, hij heeft een langwerpiug aangezicht, lichtbruin haar en blauwe ogen, een ronde kin en geen bijzondere kenmerken.
– Isaak Tange, krijgt bij inschrijving in het boek gemerkt F het bedelaarsnummer 748. Er is geen signalement opgemaakt, maar zijn inschrijving loopt door in het boek gemerkt G en daar staat wel een signalement. Isaak Tange is vijf voet en twee duim lang, hij heeft een ovaal aangezicht, een bleke kleur, bruin haar en bruine ogen, een kleine en dikke neus, een ronde kin en als bijzonder kenmerk ‘pokdalig’.
De hele familie wordt op 29 oktober 1831 overgeplaatst naar Veenhuizen. Vermoedelijk krijgen ze een woninkje voor een bedelaarshuisgezin aan de buitenkant van het tweede gesticht volgens de procedure als geschetst in De bedelaarskolonie blz 259.
Maar daar overlijdt vader David Tange op 17 november 1831.
De zoons Isaak en Arij worden dan op 19 november 1832 ontslagen uit het bedelaarsgesticht en dezelfde dag opgenomen in het wezengesticht te Veenhuizen 1. Zie daarvoor deze pagina.
9 augustus 2013, samengesteld uit correspondentie tussen Adrie Tange uit Zierikzee en Wil Schackmann