Adam Schulkens, bedelaar

Adam Schulkens wordt 28 december 1822 de Ommerschans binnengebracht vanuit het gesticht van Limburg te Reckheim. Hij krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 336.
Volgens die inschrijving is hij geboren 1764 te Duitsland. Adam Schulkens is vijf voet, twee palm en twee streep lang, hij heeft een lang aangezicht, blauwe ogen, een kleine neus en kleine mond, een ronde kin, bruin haar maar tegelijk als bijzonder kenmerk ‘kaal op het hoofd’.

Adam Schulkens komt voor in een discussie over de ontslagvoordracht voor 1829 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 1469).
De Permanente Commissie schrijft 30 maart 1829:
Wijders hebben wij niet op de staten gevonden de volgende kolonisten, welke in 1822 zijn aangekomen en dus volgens de Instructie, mede hadden moeten worden voorgesteld.
(…)
No 336 Adam Schuilkens te Veenhuizen, aangekomen 28 december 1822.

Directeur Visser antwoordt:
Adam Schuilkens no 336 te Veenhuizen. Is een braaf man maar verzoekt tevens niet ontslagen te worden wijl hij elders zijn bestaan niet kan hebben door zijn vergevorderde jaren.

Bijgekrabbeld met potlood (wschijnlijk eindbeslissing):
Blijven als niet in staat om zijn kost te winnen.