Reindert Wilkens Pathuis, bedelaar

Er staan twee bedelaars Pathuis in de Ommerschansregisters. Lodewijk Wouter Pathuis en Reindert Willem Pathuis. Maar het is zo goed als zeker dat het om een en dezelfde persoon gaat. Eerst maar het verhaal.

Op 19 januari 1823 komt op de schans binnen ene Lodewijk Wouter Pathuis. Hij krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 442.
Volgens die inschrijving zou hij zijn geboren 16 juni 1781 in een plaats die de klerk noteert als ‘Gerlok’, als zoon van Wilke en Roelofje Fetes, en zou hij ook het laatst in dat ‘Gerlok’ gewoond hebben.
Lodewijk Wouter Pathuis is vijf voet, vier palm en vier streep lang, hij heeft een rond aangezicht en een rond voorhoofd, blauwe ogen, een spitse neus, een kleine mond, ronde kin, blond haar en als bijzonder kenmerk ‘een vratje op de regterwang‘.

  • NB1: Hij komt vanuit Avereest, wat erop duidt – zie de redenatie in De bedelaarskolonie blz 132, 201 en 228 over opnames uit de directe omgeving – dat hij vrijwillig vanuit zijn woonplaats naar de schans getrokken is en zich vrijwillig heeft aangemeld voor een verblijf daar.
  • NB2: Hij arriveert één dag nadat een groep van 35 Groningers op de Ommerschans is gearriveerd. Is hij die groep achterna gereisd? Tot die groep behoort ook Hendrika Boerma, weduwe Van Akkeren, ook geboren 1781, zie bij haar file.
  • Zowel Lodewijk Wouter Pathuis als Hendrika Boerma werken zich snel vrij en worden 22 oktober 1824 uit de Ommerschans ontslagen.

    Maar anderhalve maand later, op 4 december 1824 worden door ‘de stedelijke regering van Groningen’ de Ommerschans binnengebracht Hendrika Boerma en:

    Reindert Willem Pathuis, die op folio 430 van het boek gemerkt A het bedelaarsnummer 807 krijgt. Zijn inschrijving is zo goed als identiek aan die van Lodewijk Wouter. Dus geboortedatum, ouders, de plaats ‘Gerlok’, aangezicht, haarkleur en kleur ogen, enzovoort enzovoort, met één uitzondering: Reindert Willem heeft als bijzonder kenmerk ‘een vrat op de linker wang‘.

    Kortom, deze Reindert Willem is dus het gespiegelde evenbeeld van Lodewijk Wouter. Gezien de identieke geboortedatum en geboorteplaats en ouderpaar zou het dus een tweelingbroer moeten zijn. Maar daarvan heeft familie-onderzoeker Wietse Pathuis nooit een spoor gevonden.

    Zijn informatie:
    De ouders van Reinder Wilkes Pathuis (Wilke Egges en Roelfke Ites) uit Garnwerd (gem. Ezinge) hebben zes kinderen gehad.
    1. Etjen, 03-06-1770 – 23-12-1774
    2. Egge, 31-10-1773 – 31-10-1773
    3. Egge, 11-12-1775 – ?
    4. Ite Wilkes, 09-02-1767 – 23-02-1847 (schoenmaker)
    5. Hendrik Wilkes, 19-10-1778 – 29-04-1825 (vleeshouwer)
    6. Reinder Wilkes: 16-01-1781 – ?

    – Reinder Wilkes Pathuis (volgens de akte van aangave uit 1812 de officiële naam) trouwt 1804 met Geertje Jans, beiden 23 jaar oud.
    – In 1806 wordt met toestemming van de drost van Zuidhorn hun smederij in Garnwerd te koop aangeboden.
    – In de memorie van successie na het overlijden van zijn moeder in 1814 verklaren zijn broers dat Reinder Wilkes onder militaire dienst is.
    – In 1827 staat in de overlijdensakte van zijn vrouw Geertje Jans dat Reinder Wilkes als dagloner in Ommerschans werkzaam is.

    De conclusie tot zover is dat Lodewijk Wouter Pathuis en Reindert Willem Pathuis een en dezelfde persoon is, namelijk Reinder Wilkes Pathuis, en dat de klerk zich een keer vergist heeft met die linker- en rechterwang. Daarvoor pleit ook dat begin januari 1823 bij de gouverneur van Groningen een brief binnenkomt met de korte inhoud: Ezinge meldt dat R.W. Pathuis zich heeft aangeboden om naar de koloniën te gaan.

    De inschrijving van Reinder Wilkens Pathuis loopt door in het boek gemerkt F en daar is genoteerd dat hij op 19 september 1827 wordt ontslagen.

    Samengesteld uit correspondentie tussen Antonia Veldhuis, Wietse Pathuis en Wil Schaclmann, 25 augustus 2013.