Arie van der Plas, bedelaar

Arie van der Plas wordt met naam genoemd in De bedelaarskolonie op blz 127

Arie van der Plas hoort bij de eerste groep mannen die op 25 oktober 1822 op de Ommerschans aankomen vanuit het gesticht te Hoorn en wier aankomst beschreven wordt in De bedelaarskolonie blz 92 en verder.

Arie van der Plas krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 84.

Er wordt geen signalement van hem opgemaakt.

 

Hij deserteert december 1822 blijkens een brief van directeur Visser aan de Permanente Commissie dd 29 december 1822 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 63):

Verder ontvangt de Permanente Kommissie hiermede berigt dat sedert het inzenden der maandstaat, uit de Schans of liever van het veld is gedeserteert Arie van der Plas van Katwijk aan Zee, een jongen van 19 a 20 jaren oud, extra lui van aard, en die uit zijne weinige verdiensten voorzag naar de Discipli­naire Raad te zullen gezonden worden, waar­voor de kolonisten allen eenen afkeer schij­nen te hebben.

 

Uit een brief van vervangend directeur Falck aan de Permanente Commis­sie dd 4 januari 1823 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 63) blijkt dat hij met pseudoniem weer terug is:

Verder berigt ik de Permanente Kommissie dat den onlangs gedeserteerden bedelaar uit de Ommerschans Van der Plas weder in dezelve is terug gekoomen, hebbende zich te Wijhe, onder eene andere naam, als bedelaar aangegeeven, om zodanig derwaarts te wor­den getransporteerd.

 

Uit een brief van de schout van Wijhe aan de Ed Achtbare Heer President-Burgemeester van de stad Ommen dd 31 oktober 1823 (gemeentearchief Ommen, ingekomen stukken 1823-1824) blijkt dat ‘Jan van der Wal’ het pseudoniem was:

Wijhe, 31 oktober 1823

Mij omtrend de betaling van onderscheidene door de ambtsdienaar dezer gemeente gedane transporten van naar de Ommerschans bestemde bedelaars aan de Heer Direkteur dier colonie hebbende geadresseerd, is mij door zijn Ed onderrigt, dat de penningen voor het geheele transport door hem aan de politie-bediende van Ommen waren uitbetaald.

Ik neem dus de vrijheid UEd achtbare’s tusschenkomst te verzoeken, teneinde de transportkosten van hier tot Heino, zijnde een distantie van twee uren, ten bedrage van vier guldens voor de hier onder staande transporten, aan de ambtsdienaar brenger dezes mogen worden gerestitueerd, terwijl ik mij ten allen tijde ter wederdienst aanbiede, en mij met hoogachting noeme

De schout van Wijhe

datum van de gedane transporten:
1822 29 december – Jan van der Wal
1823 31 May – Johannes de Lange
1823 2 juny – Charlotte Maartens
1823 6 juny – Ida de Jong

 

Arie van der Plas deserteert opnieuw februari 1824, maar later keert hij nog twee keer terug en krijgt dan de bedelaarsnummers:
– C 1607, en
– G 778.