Louis Nicolas, bedelaar

Louis Nicolas heeft nummer 165 op folio 455 van het boek gemerkt A, Drents Archief, toegang 0137.01, invnr 422. Ik denk dat het onderstaande over hem gaat, omdat hij op 9 december 1825 wordt overgeleverd aan de politie.

 

Op 2 december 1825, Drents Archief, toegang 0186, invnr 76, schrijft de directeur der koloniën:

Voorts moet ik ter kennis van de Permanente Kommissie brengen, dat den bedelaar kolonist – wiens naam ik mij op dezen oogenblik niet herin­nere, en die bij een volgende zal opgeven – om een of ander misdrijf in het etablissement te Veenhuizen in arrest zijnde, heeft verklaard voor 2 of 3 jaren in een bosch niet ver van Antwerpen hout hakkende, eene jongen wiens naam hij noemt, door een slag op het hoofd van het leven te hebben beroofd, en denzelven in dat bosch begraven, waar op hij is weggegaan en rondge­zworven, tot hij te Antwerpen als bedelaar is opgevat en in het werkhuis geplaatst.

Eene zoodanige vrijwillige verklaring zonder dat ten minste te Veenhuizen eenig vermoeden tegen hem bestond, nog minder eenig onder­zoek van dien aard bij hem gedaan is; zoude aan eene krankzinnigheid doen denken; doch dit schijnt in het geheel het geval niet te zijn; maar het ge­noemde eene daadzaak te wezen.

Ik heb dus gemeend om het belang der justicie de noodige maatregelen te moeten neemen, dat deze bekentenis ter kennisse van de publieke justitieel authoriteiten werd gebragt en dus den Heer Drijber verzocht, eene schriftelijke verklaring van drie geemployeerden in wiens bijzijn den zich aanklagende, het hier boven omschreven gezegde herhaald heeft, aan den schout der gemeente Norgh te doen toekomen.