Janna Lanters, bedelaar

Janna Lanters wordt 30 november 1823 de Ommerschans binnengebracht door de stad Meppel. Zij krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 1228, wat wordt doorgestreept en vervangen door 761.

Volgens die inschrijving is zij geboren 30 november 1800 te Diemen in Noord-Holland, als dochter van Lodewijk Lanters en een onbekende moeder, en heeft zij het laatst gewoond in Deventer.
Janna Lanters heeft een rond aangezicht en een breed voorhoofd, blauwe ogen, een kleine mond, ronde kin, blond haar en geen bijzondere kenmerken.

Volgens het ‘Mutatie-register van Bedelaars en Kinderen over het jaar 1830’ (Drents Archief, toegang 0186 Archief van de Maatschappij van Weldadigheid, invnr 1510) wordt Janna Lanters op 25 mei 1830 uit de bedelaarskolonie ontslagen.

Maar volgens de index op de inschrijvingen keert zij later twee keer terug en krijgt zij dan de bedelaarsnummers F 1403 en I 2996.