Hendrik Lenskens, bedelaar

Hendrik Lenskens is geboren 26 augustus 1799 te Rotterdam. In 1819 wordt hij afgekeurd voor de Nationale Militie (militaire dienst) wegens een lichaamsgebrek. Hij trouwt 28 februari 1821 te Rotterdam met Francine Pijpers, geboren 21 december 1801. Uit dat huwelijk worden volgens deze genealogie van 1821 tot en met 1839 TIEN kinderen geboren (het eerste kind 5 weken na het huwelijk, dus het was een ‘moetje’). Van die 10 kinderen halen er 7 de volwassenheid niet (dat is ietsje boven het landelijk gemiddelde van 5½ op de 10 jonggestorvenen).
De drie die wel volwassen worden zijn:
● Johanna Lenskens, geboren 14 oktober 1822,
● Hendrik Reinier Lenskens, geboren 13 december 1825, en
● Geertrui Johanna Lenskens, geboren 7 augustus 1828.

Die drie kinderen wonen nog thuis als Hendrik Lenskens eind 1845 in het bedelaarsgesticht komt en daar met korte tussenpozen tot aan zijn dood in 1861 (dus zestien jaar lang) blijft. Onderzoek in de inschrijfregisters van de gestichten wijst uit dat zijn echtgenote en kinderen NIET opgenomen worden.


Eerst de opnamen op een rijtje:

● 1e opname, met bedelaarsnummer 2040 in het inschrijfregister van de Ommerschans gemerkt L (zie op deze pagina hoe de scan van L 2040 en andere scans van de inschrijfregisters te bereiken zijn), aankomst 11 november 1845 vanuit Rotterdam, signalement 1.56 lang, rond aangezicht, bruin haar, blauwe ogen, ronde kin, geen bijzondere kenmerken, op 29 november 1845 overgeplaatst van Ommerschans naar Veenhuizen (blijkbaar 3e gesticht, zie onder bij de correspondentie), ontslagen 24 maart 1847.

● 2e opname, met bedelaarsnummer 5097 in het inschrijfregister van de Ommerschans gemerkt M, met aantekening ‘2e maal’, aankomst 25 augustus 1847 vanuit Rotterdam, signalement 1.56 lang, rond aangezicht, bruin haar, blauwe ogen, ronde kin, bijzonder kenmerk ‘gebrek regterb.’. De inschrijving loopt door in het boek gemerkt R, waar staat aangetekend dat hij op 3 mei 1851 is ontslagen.

● 3e opname, met bedelaarsnummer 4493 in het inschrijfregister van de Ommerschans gemerkt R, met aantekening ‘3e maal’, aankomst 3 juni 1851 uit Rotterdam, signalement 1.56,2 lang, ovaal aangezicht, lichtbruin haar, blauwe ogen, gebogen neus, grote mond, ronde kin, bijzonder kenmerk ‘regterbeen scheef’. De inschrijving loopt door in het boek gemerkt U, waar is aangetekend dat hij op 1 augustus 1857 is ontslagen.

● 4e opname, met bedelaarsnummer 4662 in het inschrijfregister van de Ommerschans gemerkt U, met aantekening ‘4e maal’ en aantekening ‘beroep sjouwer’, aankomst 13 november 1857 vanuit Zwolle, signalement 1.55 lang, lang aangezicht, bruin haar, blauwe ogen, spitse neus, ronde kin, bijzonder kenmerk ‘verminkt aan het regterbeen’, 22 november 1861 overgeplaatst naar Veenhuizen (blijkbaar 1e gesticht, zie hieronder bij overlijden), 6 december 1861 overleden.

Overlijden. Aangifte van het overlijden wordt de volgende dag gedaan door de onderwijzer van het eerste gesticht, Otto van Muijlwijk, zie over hem deze pagina, en Robertus Cornelis Johannes Beuming, die bij dat gesticht als boekhouder werkt. Dat is vreemd, want normaliter worden aangiftes door zaalopzieners gedaan. Nog vreemder is dat Beuming zich ‘buurman’ van Lenskens noemt. Mogelijk (maar dat is speculeren) hielp Hendrik Lenskens bij het onderwijs en had hij een hulponderwijzerswoning. Maar als gezegd is dat speculeren.


Opmerkingen bij deze opnamen:
1) Hij heeft vanaf 11 november 1845 tot aan zijn dood zestien jaar bijna onafgebroken in de bedelaarsgestichten gezeten, met uitzondering van vijf maandjes in 1847, één maand in 1851 en tweeeneenhalve maand in 1857. Die tussenpozen leveren wel tijd om naar zijn gezin in Rotterdam te reizen.
2) Bij alle inschrijvingen staat zijn geboortedatum (26-08-1799) correct vermeld. Dat is zeldzaam en betekent waarschijnlijk dat Hendrik bij de pinken was en goed kon lezen en schrijven, in ieder geval op vragen steeds de juiste datum opgaf.
3) Verder staat bij alle opnames dat zijn gezindte ‘Roomsch’ is.
4) Dat de vierde opname uit Zwolle komt, duidt aan dat dat een vrijwillige aanmelding voor het gesticht is. Hieronder blijkt dat de 3e opname ook vrijwillig was en nog verder hieronder dat de 1e opname ook VRIJWILLIG was.  Dus alleen van de 2e opname weten we dat niet.


Aanvullende opmerking uit het Stadsarchief Rotterdam, mij verstrekt door Ria Lenskens:
● Bij de 3e opname horen twee processen-verbaal. Eentje dd 31 mei 1851, waarin als beroep van Hendrik wordt vermeld Steendrukker werkzaam bij boekdrukker Thompson in de Hoogstraat te Rotterdam. En eentje dd 2 juni 1851, waarin Hendrik verklaart bekend te zijn met het bepaalde in het Koninklijk Besluit van 7 december 1836 nr. 67 (waarin staat dat je vrijwillig naar de bedelaarsgestichten kan) en te volharden in zijn verlangen om vrijwillig te mogen opgezonden worden naar een van de gestichten van Weldadigheid op de leeftijd van 52 jaar, en waarin staat beschreven dat zijn echtgenote volledige toestemming geeft tot het verzoek van Hendrik.


Aanvullende informatie uit de correspondentie van de Maatschappij van Weldadigheid (deze scans vallen als volgt te bereiken: ga naar http://alledrenten.nl/scans, klik op ‘Maatschappij van Weldadigheid’, bevestig die keus in het vakje dat eronder verschijnt en ga dan naar het hieronder genoemde inventarisnummer)
● 17 maart 1846, invnr 317 de scans 247 en 248. De gemeente Rotterdam vraagt namens Johanna Lenskens de toestemming van haar vader voor het huwelijk dat ze wil aangaan met een even oude ‘noodhulp zakkendrager’. De permanente commissie bespreekt dit 20 maart 1846 N12 (invnr 578, niet gezien maar er staat waarschijnlijk alleen dat ze de vraag door sturen naar de directeur der koloniën).
● Het laatste blijkt te kloppen, want op 26 maart 1846, invnr 332 scan 388 schrijft de directeur an de adjunct-directeur van het 3e gesticht te Veenhuizen dat hij Hendrik moet ‘overreden tot het geven van consent voor het huwelijk zijner dochter’.
● 3 april 1846, invnr 317 scan 244. De directeur der koloniën stuurt de ‘nota van toestemming’ van Hendrik Lenskens voor het huwelijk van zijn dochter. De permanente commissie zal op 9 april 1846 N5, invnr 579, besluiten die nota door te sturen naar de gemeente Rotterdam.
● 11 april 1846, invnr 319 scan 86. De gemeente Rotterdam stuurt de nota van toestemming weer terug omdat er een ‘misstelling’ is in zowel de naam van Johanna Lenskens als de handtekening van haar vader. Op 14 april 1846 N37, invnr 579, besluit de permanente commissie dit weer naar de directeur te sturen.
● Daarbij sturen ze een geboortebewijs van Johanna mee, invnr 319 scan 88.
● Op 17 april 1846, invnr 332 scan 428, verzoekt de directeur de adjunct-directeur van het 3e gesticht om aan dat verzoek ‘ten spoedigste te voldoen’
● 12 mei 1846, invnr 319 scan 80, stuurt de directeur een ‘verbeterde acte van consent’ van Hendrik voor het huwelijk van zijn dochter. De permanente commissie besluit 16 mei 1846 N2, invnr 580, dat door te sturen naar Rotterdam.
● Daarbij zit, invnr 319 scan 85, een verklaring van de adjunct-directeur en de onderdirecteur van het 3e gesticht te Veenhuizen, dat Hendrik Lenskens onvermogend is de kosten van zo’n acte te betalen.
● Op 17 februari 1847, invnr 335 scan 98, staat Hendrik Lenskens op een lijst van bedelaars die zich in de gestichten bevinden ‘ten gevolge van derzelver geheel vrijwillige aangifte, tot opzending’ en die van het ministerie van Binnenlandse Zaken ontslagen mogen worden. Bij Hendrik staat genoteerd: ‘te ontslaan op den 24e Maart 1847. Overeenkomstig het verlangen van den kolonist.’


Aanvullende informatie uit het niet-gedigitaliseerde deel van het Drents Archief (plus vooral een overzicht wat daar nog gevonden zou kunnen worden).
● In het ‘Extract uit het register van bedelaarskolonisten welke geheel of gedeeltelijk voor den arbeid ongeschikt zijn van den 1e January tot en met den 31 Mei 1858’, uit invnr 1570, dus bij zijn laatste opname, staat dat Hendrik Lenskens ‘aamborsig’ is. Dus vermoedelijk heeft hij de ‘teering’ oftewel tuberculose, heel veel voorkomend die tijd.
● Gekeken zou nog kunnen worden bij de bewaard gebleven invaliditeitsregisters tijdens zijn andere opnamen (waarbij vaak op bedelaarsnummer gezocht moet worden):
1e opname (hij heeft nummer 2040) periode december 1846 tot zijn vertrek maart 1847 registers 3e gesticht Veenhuizen invnr 1565.
2e opname (hij heeft nummer 5097) periode 25 augustus 1847 tot december 1850 registers Ommerschans invnr 1568.
3e opname (hij heeft nummer 4493) periode 3 juni 1851 tot november 1851 register Ommerschans invnr 1569 + periode december 1852 register Ommerschans invnr 1565 + periode 1853-1854 register Ommerschans invnr 1569 + periode 1855 tot zijn vertrek op 1 augustus 1857 registers Ommerschans invnr 1570.
● Hendrik Lenskens zal voorkomen in de bijlagen van de inspectierapporten van september/oktober 1853, invnr 1552, en maart 1859, invnr 1553, maar dat geeft slechts aan op welke zaal hij woont en hoe arm/rijk hij is ten opzichte van andere bedelaars.
● Vrijwillig opgenomen bedelaars staan meestal niet in de ontslagvoordrachten, maar voor de zekerheid kan gekeken worden bij die van 1847, invnr 1504, van 1851, invnr 1505, en van 1857, ook invnr 1505.
● Hij zal, met mogelijk weinig extra informatie, voorkomen in het ontslagregister 1857, invnr 1556.
● Heel misschien is er een rekening-overzicht van hem uit 1856-1857 bewaard in invnr 1566.
● Er kan, maar dat is monnikenwerk, gezocht worden in de post van 1848 tot 1859. De zeer summiere overzichten daarvan staan op deze pagina.

Kortom, er zal in het Drents Archief slechts met heel veel moeite nog iets te vinden zijn, en dan is het de vraag hoeveel dat is. Voor de zoekmogelijkheden in andere archieven zie het overzicht onderaan deze pagina onder het kopje ‘C) Elders dan op het Drents Archief zoeken’.