Jan de Keijzer, bedelaar

Jan de Keijzer is geboren te Zaltbommel, volgens de kolonie-administratie op 12 november 1788, volgens familie-onderzoek 16 november 1788. Hij trouwt 4 mei 1814 te ’s Gravenhage met Jannetje de Ridder, geboren te Haarlem op 30 januari 1785. Zijn beroep was toen volgens de huwelijksakte bediende. Uit het huwelijk is 1 zoon geboren, Johannes Cornelis de Keijser, geboren 1 oktober 1815. Echtgenote Jannetje overlijdt in 1833.

Bij Jan de Keijzer staan vier opnames in de Ommerschans vermeld, maar de eerste twee kan ik niet vinden:
– P.C. 39 (ik begrijp niet wat hiermee bedoeld wordt),
– H 2009 (kan ik ook niet vinden).

Maar blijkbaar heeft hij in het gesticht een nieuwe levenspartner gevonden. Uit dezelfde geboorteplaats, dus ze kunnen elkaar als kind al gekend hebben.

Hij trouwt, 53 jaar oud, 11 augustus 1842 te Ommen Stad met Willemina Muijs, geboren te Zaltbommel ± 1792, 50 jaar oud, dochter van Jan Muijs en Maria Smits (Historisch Centrum Overijssel, toegang 123, invnr 123.10218).

Zie het file van Willemina Muis dat tot de trouwerij loopt en vanaf die datum hier verder gaat.

De huwelijks reis duurt acht dagen. Jan de Keijzer wordt 19 augustus 1842 de Ommerschans binnengebracht vanuit Dedemsvaart. Het is goed mogelijk dat dit een vrijwillige opname is, zie de redenatie in De bedelaarskolonie blz 132, 201 en 228 over opnamen vanuit de directe omgeving van de schans.
Wilhelmina Muijs is een dag eerder ook vanuit Dedemsvaart weer op de schans gekomen, het is mij onduidelijk of ze ruzie gehad hebben of dat ze samen optrekken en die ene dag verschil niet zoveel zegt.
In het boek gemerkt K (Drents Archief, toegang 0137.01, invnr 429) krijgt Jan de Keijzer het bedelaarsnummer 615. Bijgeschreven is dat het zijn derde opname is. Het signalement vermeldt een bleek aangezigt, bruin haar en bruine ogen, een grote neus en mond en een spitse kin.

Willemina Muijs krijgt in het boek gemerkt L het bedelaarsnummer 3367. Ook bij haar is het de derde maal.

Op 20 augustus 1842 wordt Willemina Muijs overgeplaatst naar Veenhuizen. Jan de Keijzer gaat 27 augustus over en ook nu is het mij onduidelijk of ze gescheiden optrekken of dat ze als echtpaar samen een bedelaarswoninkje aan de buitenkant van het gesticht betrekken, volgens de regeling als beschreven in De bedelaarskolonie blz 259.

Maar ik vermoed wel dat ze samen wonen, want Jan de Keijzer wordt 6 juni 1846 ontslagen en dat is dezelfde dag dat ook Willemina Muijs het gesticht uit mag.

De vrijheid duurt tweeenhalve maand en dan komen ze samen weer terug. Op 17 augustus 1846 worden ze weer de Ommerschans binnengebracht, dit keer door de stad Zwolle. Ook dit kan heel goed een vrijwillige opname zijn. In het boek gemerkt M krijgt Jan de Keijzer het bedelaarsnummer 4795 en Willemina Muis het nummer 4800 met de vermelding ‘ vrouw van 4795’.

Ze worden samen overgeplaatst naar Veenhuizen 31 augustus 1846.

De inschrijving loopt door in het boek gemerkt R, maar die heb ik niet gezien. Dat hoeft ook niet want er is een overlijdensakte. Op 26-09-1850 is Jan de Keijzer overleden, op de 27ste doen twee zaalopzieners uit het tweede gesticht, Reijndert Visser en Roelof van den Berg, aangifte bij de gemeente Norg (Drents Archief, toegang 0167.016, invnr 1850).

Willemina wordt nog een keer vrijgelaten, maar beleeft daarna haar vijfde opname. Op 27 juni 1852 wordt ze de Ommerschans binnengebracht door Zwolle. In het boek gemerkt P krijgt ze bedelaarsnummer 1607.
De inschrijving loopt door in het boek gemerkt S en daar wordt vermeld dat Willemina Muis overlijdt 9 april 1857.

20 augustus 2013, samengesteld uit correspondentie tussen Jan de Keijzer uit Maastricht en Wil Schackmann.