Hermina Kruithof, bedelaar

Hermina Kruithof wordt 6 augustus 1824 de Ommerschans binnengebracht vanuit het werkhuis van Hoorn. Zij krijgt op folio 424 van het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 149.
Volgens die inschrijving is zij geboren augustus 1798 te ‘Steenbroek(?)’, als dochter van Pieter Kruithof en Aaltje Gerrits, en heeft /zij het laatst gewoond in hetzelfde ‘Steenbroek(?)’.
Hermina Kruithof is vijf voet, 1 duim en drie streep lang, zij heeft een vol aangezicht en een hoog voorhoofd, blauwe ogen, een lange neus, een grote mond, een ‘proportioneele’ kin, blond haar en als bijzonder kenmerk ‘heeft een manke gang’.

Volgens het ‘Mutatie-register van Bedelaars en Kinderen over het jaar 1830’ (Drents Archief, toegang 0186 Archief van de Maatschappij van Weldadigheid, invnr 1510) is Hermina Kruithof op 25 mei 1830 uit de bedelaarskolonie ontslagen.