Frederik Kwarts wordt 25 oktober 1822 de Ommerschans binnengebracht vanuit het werkhuis te Hoorn. Hij krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 107.
Volgens die inschrijving is hij geboren 7 augustus 1793 te Hoorn. Frederik Kwarts is vijf voet, zeven duim en twee streep lang, hij heeft een lang aangezicht en een rond voorhoofd, blauwe ogen, een grote neus, een ‘middelmatige’ mond, een spitse kin, donkerbruin haar en als bijzondere kenmerken ‘blind en pokdalig’.
—
Bij zijn naam is geschreven ‘zegge Zwarts’ en ook in andere stukken wordt hij afwisselend Zwarts en Kwarts genoemd. In het kader van die naamverwarring wordt hij met naam genoemd in De bedelaarskolonie blz 108. Verder wordt hij mede bedoeld als er op blz 93 en blz 147 sprake is van de twee blinden uit Hoorn.
—
Frederik Kwarts wordt genoemd in de brief van 29 maart 1823 waarin de Maatschappij voor het eerst protesteert tegen de toestroom van invaliden en in het overzicht van invaliden dat Douwe Petrus van Steenwijk december 1824 maakt.
In het kader van de uitruil validen-invaliden van 25 april 1825 gaat Frederik Kwarts terug naar Hoorn.